Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. terugtocht:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for terugtocht from Dutch to Spanish

terugtocht:

terugtocht [de ~ (m)] nomen

  1. de terugtocht (terugrit)
    el vuelta; el viaje de vuelta; el regreso; la retirada; la detracción

Translation Matrix for terugtocht:

NounRelated TranslationsOther Translations
detracción terugrit; terugtocht afslag; opvragen; opvraging
regreso terugrit; terugtocht terugkomst; terugreizen; thuiskomst
retirada terugrit; terugtocht aftocht; herleiding; herroeping; intrekking; onttrekken; onttrekking; opvragen; opvraging; simplificatie; teruggetrokkenheid; terugneming; terugtreding; terugvoering; vereenvoudiging
viaje de vuelta terugrit; terugtocht terugkeer; terugreis; thuisreis
vuelta terugrit; terugtocht achterkant; achterstel; achterzijde; bocht; cirkel; dagtocht; draai; draaicirkel; excursie; inversie; keer; keerpunt; keerzijde; kering; kleingeld; kring; kromming; kronkel; leuning; omdraaiing; omkering; omkering van de woordvolgorde; ommedraai; ommekeer; omwenteling; onaangename zijde; rentree; revolutie; ronding; rondje; rondtocht; rondwandeling; rug; rugleuning; rugstuk; rugzijde; terugkomst; terugweg; thuiskomst; toer; totale verandering; uitstapje; wending; wisselgeld; zwenking

Wiktionary Translations for terugtocht:

terugtocht
noun
  1. de tocht terug naar een eerder beginpunt

Cross Translation:
FromToVia
terugtocht vuelta retourtour en sens contraire. — note Dans cette acception, il ne s’emploie guère qu’au pluriel et avec le mot tours.