Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: broeds

Dutch and Spanish Search Results for: broeds

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

broed:
- crías; hijos; descendientes; nidada; progenie; niños; chiquitos; niñitos; cría; descendencia
Wiktionary:
- broeds → estro, celo, brama, cachondez

Dutch

Detailed Translations for broeds from Dutch to Spanish

broeds form of broed:

broed [het ~] nomen

het broed (broedsel; gebroed)
la crías; el hijos; el descendientes; la nidada; la progenie
- crías [la ~] nomen
- hijos [el ~] nomen
- descendientes [el ~] nomen
- nidada [la ~] nomen
- progenie [la ~] nomen
het broed (nageslacht; kinderen; nakomelingen; kroost; gebroed; telgen)
el niños; el chiquitos; el hijos; el descendientes; el niñitos; la cría; la descendencia
- niños [el ~] nomen
- chiquitos [el ~] nomen
- hijos [el ~] nomen
- descendientes [el ~] nomen
- niñitos [el ~] nomen
- cría [la ~] nomen
- descendencia [la ~] nomen

Translation Matrix for broed:

Noun	Related Translations	Other Translations
chiquitos	broed; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen	kindertjes; kindjes; kleine kinderen; persoontjes
cría	broed; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen	aanfok; aankweek; aankweken; aanplant; cultuur; dreumes; fok; fokkerij; gebroed; gespuis; hummel; jong gedierte; klein kind; kleintje; kweken; peuter; reproductie; teelt; uk; verbouw; voortbrenging; voortplanting; worm; wurm
crías	broed; broedsel; gebroed
descendencia	broed; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen	afkomst; afstammeling; afstamming; herkomst; komaf; nakomeling; origine; telg
descendientes	broed; broedsel; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen	afstammelingen; nakomelingen; telgen
hijos	broed; broedsel; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen	persoontjes; zonen
nidada	broed; broedsel; gebroed	gajes; gebroed; gespuis; nest
niñitos	broed; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen	kindertjes; kindjes; kleine kinderen; persoontjes
niños	broed; gebroed; kinderen; kroost; nageslacht; nakomelingen; telgen	persoontjes
progenie	broed; broedsel; gebroed

Related Words for "broed":

broedden, broeden, broeds

Wiktionary Translations for broeds:

Cross Translation:

From	To	Via
• broeds	→ estro; celo; brama; cachondez	↔ heat — condition where a mammal is aroused sexually or where it is especially fertile