Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. mixen:
  2. mix:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for mixen from Dutch to Spanish

mixen:

mixen verb (mix, mixt, mixte, mixten, gemixt)

  1. mixen (roeren)
    mezclar; mover

Conjugations for mixen:

o.t.t.
  1. mix
  2. mixt
  3. mixt
  4. mixen
  5. mixen
  6. mixen
o.v.t.
  1. mixte
  2. mixte
  3. mixte
  4. mixten
  5. mixten
  6. mixten
v.t.t.
  1. heb gemixt
  2. hebt gemixt
  3. heeft gemixt
  4. hebben gemixt
  5. hebben gemixt
  6. hebben gemixt
v.v.t.
  1. had gemixt
  2. had gemixt
  3. had gemixt
  4. hadden gemixt
  5. hadden gemixt
  6. hadden gemixt
o.t.t.t.
  1. zal mixen
  2. zult mixen
  3. zal mixen
  4. zullen mixen
  5. zullen mixen
  6. zullen mixen
o.v.t.t.
  1. zou mixen
  2. zou mixen
  3. zou mixen
  4. zouden mixen
  5. zouden mixen
  6. zouden mixen
en verder
  1. ben gemixt
  2. bent gemixt
  3. is gemixt
  4. zijn gemixt
  5. zijn gemixt
  6. zijn gemixt
diversen
  1. mix!
  2. mixt!
  3. gemixt
  4. mixend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

mixen [het ~] nomen

  1. het mixen (mengen; melêren; vermengen)
    el mezclar; el derretimiento; la mixtura; la fusión

Translation Matrix for mixen:

NounRelated TranslationsOther Translations
derretimiento melêren; mengen; mixen; vermengen smelting
fusión melêren; mengen; mixen; vermengen amalgamatie; amalgamering; fusie; gesmolten massa; mengeling; menging; samensmelting; smelt; smelting; vermenging; versmelting
mezclar melêren; mengen; mixen; vermengen
mixtura melêren; mengen; mixen; vermengen melange; mengeling; menging; mengsel; mêleren; vermenging
VerbRelated TranslationsOther Translations
mezclar mixen; roeren aan mengsel toevoegen; bijmengen; door elkaar gooien; door elkaar schudden; dooreenmengen; doorelkaargooien; husselen; hutselen; mengen; met elkaar verwarren; vermengen; verwisselen
mover mixen; roeren beroeren; bewegen; deponeren; disloqueren; duwen; gaan; iets verplaatsen; leggen; lopen; mobiliseren; neerleggen; neerzetten; omroeren; onderuit halen; ontroeren; opschudden; plaatsen; raken; roeren; stappen; stationeren; treffen; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten; voortbewegen; voortduwen; vooruitduwen; wriggelen; wrikken; zetten; zich verplaatsen; zich voortbewegen

Related Words for "mixen":


Wiktionary Translations for mixen:


Cross Translation:
FromToVia
mixen mezclar mélanger — Unir plusieurs choses ensemble pour former un tout
mixen volver; tornar; voltear; devolver; mezclar; invertir retourneraller de nouveau en un lieu.

mix:

mix [de ~ (m)] nomen

  1. de mix
    la mezcla

Translation Matrix for mix:

NounRelated TranslationsOther Translations
mezcla mix amalgamatie; bastaard; fusie; hybride; melange; mengeling; menging; mengsel; mengvorm; mêleren; tussenvorm; varia; vermenging; versmelting

Related Words for "mix":


Wiktionary Translations for mix:


Cross Translation:
FromToVia
mix mezcla; mixtura mélangeaction de mélanger ou résultat de cette action.