Summary
Dutch
Detailed Translations for bewoner from Dutch to Spanish
bewoner:
-
de bewoner (huisbewoner; inwoner)
– wie in een gebied of een huis woont 1
Translation Matrix for bewoner:
Noun | Related Translations | Other Translations |
habitante | bewoner; huisbewoner; inwoner | bewoner van huurwoning; huurder; ingezetene; interne; inwonende |
huésped | bewoner; huisbewoner; inwoner | gast; gastheer; interne; inwonende; kostganger; kostgangster; logé; overnachter; pensiongast; pensiongaste; slaapgast; slaper |
huéspede | bewoner; huisbewoner; inwoner | |
inquilina de una habitación | bewoner; huisbewoner; inwoner | |
inquilino | bewoner; huisbewoner; inwoner | bewoner van huurwoning; huurder; ingezetene; interne; inwonende; kamerbewoner; kostganger; pensiongast; tenant |
interno | bewoner; huisbewoner; inwoner | geïnterneerde |
morador | bewoner; huisbewoner; inwoner | interne; inwonende |
residente | bewoner; huisbewoner; inwoner | ingezetene |
- | inwoner | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
interno | binnen het bedrijf; geestelijk; innerlijk; intern; inwendig; inwendige; inwonende; stagiair; van binnen | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
residente | gedomicilieerd; gevestigd; woonachtig; zetelend |
Related Words for "bewoner":
Related Definitions for "bewoner":
Wiktionary Translations for bewoner:
bewoner
Cross Translation:
noun
-
iemand die in of op iets woont
- bewoner → habitante
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• bewoner | → habitante; lugareño; residente | ↔ inhabitant — Someone or thing who lives in a place |
• bewoner | → habitante; habitador | ↔ habitant — personne qui passer une partie importante de sa vie dans un lieu donné. |