Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bloeitijd:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bloeitijd from Dutch to Spanish

bloeitijd:

bloeitijd [de ~ (m)] nomen

  1. de bloeitijd (glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen; glansperiode)
    el días grandes; la flor; el auge; el apogeo; la floración; el días de fiesta; el Siglo de Oro
  2. de bloeitijd (gouden eeuw; bloeiperiode; bloeiseizoen)
    la edad de oro; la floración

Translation Matrix for bloeitijd:

NounRelated TranslationsOther Translations
Siglo de Oro bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen Gouden Eeuw; zestiende eeuw
apogeo bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen bovenkant; bovenzijde; climax; hoogst bereikbare punt; hoogtepunt; piek; summum; top; toppunt; zenit
auge bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen
días de fiesta bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen
días grandes bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen
edad de oro bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; gouden eeuw
flor bloeitijd; glansperiode; glorietijd; hoogtij; hoogtijdagen bloem; bloesem; ijskegel; pegel; voorplantingsorgaan van plant
floración bloeiperiode; bloeiseizoen; bloeitijd; glansperiode; glorietijd; gouden eeuw; hoogtij; hoogtijdagen bloei; bloeiperiode; bloeiperiode van bloemen; hausse; hoogconjunctuur; opbloei; tot bloei komen

Related Words for "bloeitijd":

  • bloeitijden

Wiktionary Translations for bloeitijd:


Cross Translation:
FromToVia
bloeitijd estar en epoca blossom — state or season for such flowers
bloeitijd auge heyday — a period of success, popularity or power