Dutch
Detailed Translations for bevelhebber from Dutch to Spanish
bevelhebber:
-
de bevelhebber (gebieder; meester; baas; beheerser)
-
de bevelhebber (aanvoerder; commandant; kapitein)
el comandante
Translation Matrix for bevelhebber:
Noun | Related Translations | Other Translations |
capataz | baas; beheerser; bevelhebber; gebieder; meester | baas; chef; heibaas; hoofd; leider; leidsman; opzichter; opziener; ploegbaas; voorman; voorwerker; werkbaas; werkmeester |
comandante | aanvoerder; baas; beheerser; bevelhebber; commandant; gebieder; kapitein; meester; overste | aanvoerder; aanvoerster; captain; commandant; eerste chef; generaal; gezagvoerder; hoofd; hoofdman; hopman; legeraanvoerder; leider; leidster; leidsvrouw; majoor; piloot; veldheer; vliegenier; vlieger; vliegtuigkapitein; voorvrouw |
jefe | baas; beheerser; bevelhebber; gebieder; meester | aanhef; aanvoerder; aanvoerster; baas; chef; gouverneur; hoofd; hoofdleider; hoofdman; landvoogd; leider; leidsman; leidster; leidsvrouw; meerdere; meester; opperhoofd; patroon; ploegbaas; regent; rijksbestuurder; stadhouder; stamhoofd; superieur; titel; topfiguur; voorman; voorvrouw; werkbaas; werkmeester |
Related Words for "bevelhebber":
Wiktionary Translations for bevelhebber:
bevelhebber
noun
-
iemand die het commando heeft over een leger of vloot
- bevelhebber → comandante