Summary


Dutch

Detailed Translations for bijhouden from Dutch to Spanish

bijhouden:

bijhouden verb (houd bij, houdt bij, hield bij, hielden bij, bijgehouden)

  1. bijhouden (bijbenen; bijblijven)
  2. bijhouden
    seguir
  3. bijhouden

Conjugations for bijhouden:

o.t.t.
  1. houd bij
  2. houdt bij
  3. houdt bij
  4. houden bij
  5. houden bij
  6. houden bij
o.v.t.
  1. hield bij
  2. hield bij
  3. hield bij
  4. hielden bij
  5. hielden bij
  6. hielden bij
v.t.t.
  1. heb bijgehouden
  2. hebt bijgehouden
  3. heeft bijgehouden
  4. hebben bijgehouden
  5. hebben bijgehouden
  6. hebben bijgehouden
v.v.t.
  1. had bijgehouden
  2. had bijgehouden
  3. had bijgehouden
  4. hadden bijgehouden
  5. hadden bijgehouden
  6. hadden bijgehouden
o.t.t.t.
  1. zal bijhouden
  2. zult bijhouden
  3. zal bijhouden
  4. zullen bijhouden
  5. zullen bijhouden
  6. zullen bijhouden
o.v.t.t.
  1. zou bijhouden
  2. zou bijhouden
  3. zou bijhouden
  4. zouden bijhouden
  5. zouden bijhouden
  6. zouden bijhouden
diversen
  1. houd bij!
  2. houdt bij!
  3. bijgehouden
  4. bijhoudend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

bijhouden [znw.] nomen

  1. bijhouden (bijbenen)
    el seguir el ritmo

Translation Matrix for bijhouden:

NounRelated TranslationsOther Translations
seguir el ritmo bijbenen; bijhouden
VerbRelated TranslationsOther Translations
mantenerse al ritmo de bijbenen; bijblijven; bijhouden
seguir bijhouden aanhouden; achternagaan; achternalopen; continueren; doorgaan; doorwerken; een stapje verder gaan; gehoorzamen; gevolg geven aan; imiteren; komen na; luisteren; nabootsen; nadoen; nakomen; nalopen; navolgen; opvolgen; prolongeren; verdergaan; vervolgen; volgen; voortgaan; voortzetten
seguir el ritmo bijbenen; bijblijven; bijhouden
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
seguimiento bijhouden

Synonyms for "bijhouden":


Antonyms for "bijhouden":


Related Definitions for "bijhouden":

  1. het tempo kunnen volgen1
    • het kind kon zijn vader niet bijhouden1
  2. er geregeld aan werken1
    • ik houd de boekhouding bij1

Wiktionary Translations for bijhouden:


Cross Translation:
FromToVia
bijhouden sujetar; sostener hold — to keep possession
bijhouden anotar festhaltenaufschreiben; notieren
bijhouden tener; sujetar; llevar; aguantar tenir — Avoir en main, entre les bras, de manière à ne pas laisser aller.