Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. compromitteren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for compromitteren from Dutch to Spanish

compromitteren:

compromitteren verb (compromitteer, compromitteert, compromitteerde, compromitteerden, gecompromitteerd)

  1. compromitteren

Conjugations for compromitteren:

o.t.t.
  1. compromitteer
  2. compromitteert
  3. compromitteert
  4. compromitteren
  5. compromitteren
  6. compromitteren
o.v.t.
  1. compromitteerde
  2. compromitteerde
  3. compromitteerde
  4. compromitteerden
  5. compromitteerden
  6. compromitteerden
v.t.t.
  1. heb gecompromitteerd
  2. hebt gecompromitteerd
  3. heeft gecompromitteerd
  4. hebben gecompromitteerd
  5. hebben gecompromitteerd
  6. hebben gecompromitteerd
v.v.t.
  1. had gecompromitteerd
  2. had gecompromitteerd
  3. had gecompromitteerd
  4. hadden gecompromitteerd
  5. hadden gecompromitteerd
  6. hadden gecompromitteerd
o.t.t.t.
  1. zal compromitteren
  2. zult compromitteren
  3. zal compromitteren
  4. zullen compromitteren
  5. zullen compromitteren
  6. zullen compromitteren
o.v.t.t.
  1. zou compromitteren
  2. zou compromitteren
  3. zou compromitteren
  4. zouden compromitteren
  5. zouden compromitteren
  6. zouden compromitteren
diversen
  1. compromitteer!
  2. compromitteert!
  3. gecompromitteerd
  4. compromitterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for compromitteren:

VerbRelated TranslationsOther Translations
comprometer compromitteren
poner en un compromiso compromitteren

Wiktionary Translations for compromitteren:

compromitteren
verb
  1. (overgankelijk) verdacht maken, blameren, in opspraak brengen

Cross Translation:
FromToVia
compromitteren comprometer kompromittieren — (transitiv) jemanden bloßstellen; in Verlegenheit bringen
compromitteren salpicar éclaboussercouvrir quelqu’un ou quelque chose d’une boue qu’on faire jaillir.