Noun | Related Translations | Other Translations |
corriente
|
|
instroming; instroom; luchtzuiging; tocht; toestroom; trek
|
presumido
|
|
bluffer; dikdoener; hol vat; leeg vat; opschepper; opscheppers; pocher; praatjesmakers; snoever; snoevers; windbuil; windbuilen
|
regular
|
|
afstellen; afstemmen; inregelen; instellen; regelen
|
Verb | Related Translations | Other Translations |
regular
|
|
afdoen; afhandelen; afstellen; afstemmen; beslechten; bijstellen; regelen; reguleren; twist uit de weg ruimen; zich voegen
|
Modifier | Related Translations | Other Translations |
banal
|
futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
|
banaal; grof; laag; laag-bij-de-grond; lomp; plat; platvloers; schunnig; triviaal; vuig; vunzig
|
corriente
|
futiel; nietsbetekenend; nietszeggend; onbeduidend; onbelangrijk; onbenullig; onbetekenend; triviaal; weinigzeggend
|
actuele; courant; eigentijds; gangbaar; gebruikelijk; gemeen; gewoon; hedendaags; hedendaagse; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; lopend; modern; normaal; onedel
|
infructuoso
|
ijdel; onbeduidend; vruchteloos
|
onbruikbaar
|
mediano
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
doorsnee; gemiddeld; matig; medium; middelbaar; middelgroot; middelmatig; modaal
|
mediocre
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
alledaagse; doorsnee; dun; geen vet op de botten hebbende; gemiddeld; iel; mager; matig; medium; middelmatig; middelmatige; modaal; schraal; schriel
|
mezquino
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
armzalig; bedriegelijk; bekrompen; benepen; gefingeerd; gemeen; karig; kleinburgerlijk; kleingeestig; kleinhartig; kleinzielig; kneuterig; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; mager; nagemaakt; onecht; onedel; onedelmoedig; onwaar; pover; schamel; schraal; vals
|
moderado
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
eenvoudig; gematigd; getemperd; matig; moderaat; sober
|
modesto
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
alledaags; bescheiden; discreet; discrete; dunnetjes; eenvoudig; gering; gewoon; ingetogen; kies; magertjes; matig; natuurlijk; nederig; niet hoogmoedig; niet voornaam; nietig; niets bijzonders; onaanzienlijk; onbetekenend; ongekunsteld; ordinair; schraal; schraaltjes; sober; sobertjes; van eenvoudige komaf
|
módico
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
gemeen; laag; laag-bij-de-grond; laaghartig; onedel
|
pasable
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
|
presumido
|
ijdel; onbeduidend; vruchteloos
|
aanmatigend; arrogant; belerend; brallerig; fier; flink; frikkerig; glorieus; groots; grootsprakerig; hautain; hooghartig; hoogmoedig; hovaardig; ijdel; ingebeeld; kwasterig; neerbuigend; nuffig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; opschepperig; pedant; pocherig; prat; pretentieus; schoolmeesterachtig; snoevend; trots; uit de hoogte; verwaand; zelfgenoegzaam; zelfingenomen
|
regular
|
matig; middelmatig; min; niet al te best; onbeduidend; zwak; zwakjes
|
dikwijls; doorsnee; fatsoenlijk; frequent; gemiddeld; geregeld; goed geordend; matig; medium; meermaals; menigmaal; met regelmaat; met vast ritme; methodisch; middelmatig; modaal; netjes; op vaste tijden; ordentelijk; planmatig; regelmatig; regulier; stelselmatig; systematisch; vaak; veelvuldig; welgeordend
|