Summary
Dutch
Detailed Translations for verleden from Dutch to Spanish
verleden:
Translation Matrix for verleden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
anterior | vorige | |
pasado | verleden | |
último | achterste; de laatste van de rij; de laatste van de stoet; hekkensluiter; laatste | |
Adjective | Related Translations | Other Translations |
- | vorig | |
Modifier | Related Translations | Other Translations |
anterior | afgelopen; verleden; vorig | eerder; inleidend; voorafgaand; voordien; voorgaand; voorheen; vooropgaand; vroeger |
pasado | afgelopen; verleden; vorig | af; afgedaan; afgelopen; armoedig; beëindigd; binnengevallen; doorgegeven; eerder; flodderig; gereed; geëindigd; haveloos; ingehaald; klaar; langsgekomen; over; overschreden; pover; schamel; sjofel; sjofeltjes; uit; verder gegeven; verlopen; verstreken; vervallen; voltooid; voorbij; voorbij gestreefd; voordien; voorgevallen; voorheen; vroeger |
último | afgelopen; verleden; vorig | achterste; allerlaatst; allerlaatste; finaal; hoogst; laatste; uiteindelijk |
Synonyms for "verleden":
Antonyms for "verleden":
Related Definitions for "verleden":
Wiktionary Translations for verleden:
verleden
Cross Translation:
noun
-
de voorafgaande tijd
- verleden → pasado
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verleden | → pasado | ↔ past — period of time that has already happened |
• verleden | → antaño | ↔ yesteryear — times gone by |
• verleden | → pasado | ↔ passé — Le temps écoulé |
• verleden | → pasada | ↔ passé — Qui est périmé. |
• verleden | → pasado; anterior | ↔ précédent — Qui précéder, qui est immédiatement avant, en parlant ordinairement par rapport au temps. |