Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. magie:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for magie from Dutch to Spanish

magie:

magie [de ~ (v)] nomen

  1. de magie
    la brujería; la magia; la fantasía; el arte mágico; la hechicería; el poder mágico; el hechizo

Translation Matrix for magie:

NounRelated TranslationsOther Translations
arte mágico magie tovenarij; toverkunst
brujería magie heksenwerk; hekserij; tovenarij; toverij; toverkracht; toverkunst; zwarte magie
fantasía magie dagdroom; droombeeld; fantasie; fata morgana; gezichtsbedrog; hallucinatie; hersenschim; illusie; luchtkasteel; luchtspiegeling; schijnbeeld; toverkracht; verbeelding; waan; waanbeeld; waandenkbeeld; waanidee; waanvoorstelling; zinsbegoocheling
hechicería magie heksenwerk; hekserij; tovenarij; toverij; toverkracht; toverkunst; zwarte magie
hechizo magie aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; aantrekkingskracht; bekoorlijkheid; bekoring; charme; gratie; tovenarij; toverdrank; toverformule; toverkunst; tovermiddel; toverspreuk; toverwoord
magia magie aanlokkelijkheid; aantrekkelijkheid; bekoorlijkheid; bekoring; betovering; fascinatie; goochelarij; goochelkunst; heksenwerk; hekserij; tovenarij; toverij; toverkracht; toverkunst; zwarte magie
poder mágico magie tovenarij; toverkracht; toverkunst

Wiktionary Translations for magie:


Cross Translation:
FromToVia
magie magia magic — use of supernatural rituals, forces etc.
magie magia Zauber — übernatürliche Wirkung, magische Manipulation, die nicht den Naturgesetzen unterliegt; unerklärlicher Vorgang
magie magia magie — fanta|fr art prétendre auquel on attribuer le pouvoir d’opérer, par des moyens occultes, des effets surprenants et merveilleux.

Related Translations for magie