Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. bankroet:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for bankroet from Dutch to Spanish

bankroet:

bankroet [het ~] nomen

  1. het bankroet (faillissement)
    la bancarrota

Translation Matrix for bankroet:

NounRelated TranslationsOther Translations
bancarrota bankroet; faillissement
ModifierRelated TranslationsOther Translations
abatido bankroet; failliet; geruineerd bedrukt; beroerd; deplorabel; ellendig; futloos; gedrukt; geslagen; lamlendig; lijzig; log; loom; lusteloos; mat; meelijwekkend; miserabel; mismoedig; mistroostig; moedeloos; neerslachtig; pessimistisch; slap; teneergeslagen; terneergeslagen; verdrietig
agrietado bankroet; failliet; geruineerd
arruinado bankroet; failliet; geruineerd aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk; verbrijzeld; verscheurd
averiado bankroet; failliet; geruineerd beschadigd; buiten gebruik; defect; gebarsten; kapot; mottig; onklaar; stuk
bancarrota failliet
desgarrado bankroet; failliet; geruineerd

Related Words for "bankroet":

  • bankroeten, bankroetje, bankroete

Wiktionary Translations for bankroet:

bankroet
noun
  1. de toestand van iemand die, blijkens rechterlijk onderzoek, niet in staat is aan zijn financiële verplichtingen te voldoen

Cross Translation:
FromToVia
bankroet quebrado; arruinado bankrupt — having been legally declared insolvent
bankroet bancarrota bankruptcy — legally declared or recognized condition of insolvency
bankroet quiebra KonkursZahlungsunfähigkeit, Bankrott
bankroet quebrado bankrott — nicht mehr zahlungsfähig
bankroet bancarrota; quiebra banqueroutedélit accompli par le commerçant ou dirigeant qui commet certaines fautes graves alors qu'avoir lieu le redressement ou la liquidation judiciaire du commerce ou de la société gérée, pour cause d’insolvabilité réelle ou feinte.