Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. concours:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for concours from Dutch to Spanish

concours:

concours [de ~ (m)] nomen

  1. de concours (wedstrijd; partij; strijd; pot)
    la competición; la carrera; el match; el partido; el combate; el encuentro

Translation Matrix for concours:

NounRelated TranslationsOther Translations
carrera concours; partij; pot; strijd; wedstrijd cursus; draven; ervaring; gedraaf; gehaast; gehol; gejaag; gejacht; gejakker; geren; hardloopwedstrijd; hardloperij; kursus; leergang; loop; praktijk; race; rennen; routine; studie; wedloop; wedloop van hardlopers; wedren
combate concours; partij; pot; strijd; wedstrijd dreun; gevecht; handgemeen; jens; kamp; klap; kloppartij; knal; knokpartij; lel; matpartij; mep; oorlog; slag; strijd; strijden; tik; toegebrachte klap; vechtpartij; veldslag; worsteling
competición concours; partij; pot; strijd; wedstrijd competitie; concurrentie; partijtje; potje; steekspel; toernooi; wedstrijdje
encuentro concours; partij; pot; strijd; wedstrijd bijeenkomst; manifestatie; ontmoeting; samenkomst; treffen; vergadering; zitting
match concours; partij; pot; strijd; wedstrijd
partido concours; partij; pot; strijd; wedstrijd spel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
partido afgereisd; afzonderlijk; alleenstaand; apart; bereisd; doorgehakt; doorgehouwen; doorkliefd; gescheiden; in tweeën gehouwen; losstaand; op zich; op zichzelf staand; separaat; vrijstaand

Related Words for "concours":


Wiktionary Translations for concours:


Cross Translation:
FromToVia
concours concurso; competición; oposición concoursaction de tendre vers un même but, de coopérer.