Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. opereren:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for opereren from Dutch to Spanish

opereren:

opereren verb (opereer, opereert, opereerde, opereerden, geopereerd)

  1. opereren (te werk gaan; werken; manipuleren; )

Conjugations for opereren:

o.t.t.
  1. opereer
  2. opereert
  3. opereert
  4. opereren
  5. opereren
  6. opereren
o.v.t.
  1. opereerde
  2. opereerde
  3. opereerde
  4. opereerden
  5. opereerden
  6. opereerden
v.t.t.
  1. heb geopereerd
  2. hebt geopereerd
  3. heeft geopereerd
  4. hebben geopereerd
  5. hebben geopereerd
  6. hebben geopereerd
v.v.t.
  1. had geopereerd
  2. had geopereerd
  3. had geopereerd
  4. hadden geopereerd
  5. hadden geopereerd
  6. hadden geopereerd
o.t.t.t.
  1. zal opereren
  2. zult opereren
  3. zal opereren
  4. zullen opereren
  5. zullen opereren
  6. zullen opereren
o.v.t.t.
  1. zou opereren
  2. zou opereren
  3. zou opereren
  4. zouden opereren
  5. zouden opereren
  6. zouden opereren
en verder
  1. ben geopereerd
  2. bent geopereerd
  3. is geopereerd
  4. zijn geopereerd
  5. zijn geopereerd
  6. zijn geopereerd
diversen
  1. opereer!
  2. opereert!
  3. geopereerd
  4. opererend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for opereren:

NounRelated TranslationsOther Translations
proceder gebaar; geste
VerbRelated TranslationsOther Translations
proceder handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken ontspringen; ontspruiten; ontstaan uit; uitbotten; uitkomen; uitlopen; voortkomen uit
trabajar handelen; leven; manipuleren; opereren; optreden; procederen; te werk gaan; werken arbeiden; optreden; performen; spelen; werken

Related Definitions for "opereren":

  1. iemand behandelen via een opening in het lichaam1
    • hij wordt aan zijn buik geopereerd1
  2. ingewikkelde acties uitvoeren1
    • deze bende opereert vooral 's nachts1

Wiktionary Translations for opereren:

opereren
verb
  1. aan een chirurgische ingreep onderwerpen
  2. acties uitvoeren, optreden

Cross Translation:
FromToVia
opereren operar opéreraccomplir une œuvre, produire un effet.

External Machine Translations: