Modifier | Related Translations | Other Translations |
bien arreglado
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
fatsoenlijk; netjes; opgeruimd; ordelijk; ordentelijk; schoon
|
correcto
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
beschaafd; chic; correct; deugdzaam; eerlijk; eerzaam; elegant; esthetisch; fair; fatsoenlijk; foutloos; gepast; goed; juist; keurig; modieuze verfijning; netjes; netto; onbelast; onvermengd; onversneden; open; oprecht; ordentelijk; perfect; precies; puur; rechtschapen; sec; smaakvol; stijlvol; terdege; verfijnd; volmaakt; wel degelijk; welgemanierd; welopgevoed; zedig; zuiver
|
decente
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
beschaafd; betamelijk; decent; deugdzaam; eerbaar; eerbiedwekkend; eerlijk; eerzaam; fair; fatsoenlijk; gepast; geschikt; hebbelijk; indrukwekkend; keurig; kies; kuis; maagdelijk; manierlijk; netjes; onbevlekt; onschuldig; ordentelijk; proper; puur; rein; respectabel; schoon; sec; tof; welgemanierd; welgevoeglijk; welopgevoed; welvoeglijk; zedig; zindelijk; zuiver
|
impecable
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
bacteriënvrij; brandhelder; brandschoon; exact; fatsoenlijk; feilloos; foutloos; gaaf; gelikt; haarfijn; kiemvrij; kraakhelder; loepzuiver; netjes; onaangetast; ordentelijk; picobello; piekfijn; precies; puntgaaf; ragfijn; smetteloos; tiptop; vlekkeloos; vrij van ziektekiemen; zuiver
|
impecablemente
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
fatsoenlijk; netjes; ordentelijk
|
impoluto
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
bacteriënvrij; gaaf; kiemvrij; onaangetast; onbezoedeld; puntgaaf; vrij van ziektekiemen
|
intachable
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
integer; onbesproken; onbezoedeld; onkreukbaar; rechtschapen
|
irreprochable
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
gaaf; onaangetast; puntgaaf
|
pulcramente
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
fatsoenlijk; netjes; ordentelijk
|
pulcro
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
fatsoenlijk; kuis; maagdelijk; net; netjes; onbevlekt; onschuldig; ordentelijk; puur; rein; schoon; sec; zuiver
|
sin mancha
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
gaaf; onaangetast; puntgaaf
|
sin tacha
|
correct; keurig; onberispelijk; onbesproken
|
|