Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. praktisch:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for praktisch from Dutch to Spanish

praktisch:


Translation Matrix for praktisch:

AdverbRelated TranslationsOther Translations
- bijna; haast; nagenoeg; vrijwel
ModifierRelated TranslationsOther Translations
fecundo bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig
fructífero bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig vruchtdragend
fértil bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig corpulent; dik; gezet; lijvig; zwaarlijvig
lucrativo bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig corpulent; de moeite waard; dik; gezet; lijvig; lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend; zwaarlijvig
práctico in de praktijk; praktisch gemakkelijk; handig; handzaam; koel; nuchter; nuttig; practisch; zakelijk
rentable bruikbaar; nuttig; praktisch; voordelig de moeite waard; lonend; lucratief; produktief; profijtelijk; rendabel; voordelig; vruchtbaar; winstgevend

Related Words for "praktisch":

  • praktische

Synonyms for "praktisch":


Related Definitions for "praktisch":

  1. nog net niet helemaal1
    • ik ben praktisch klaar met het werk1
  2. handig of doelmatig1
    • haar aanpak is erg praktisch1
  3. wat met het doen te maken heeft1
    • praktisch is hij heel goed, theoretisch niet1

Wiktionary Translations for praktisch:


Cross Translation:
FromToVia
praktisch práctico; práctica practical — based on practice or action rather than theory or hypothesis
praktisch prácticamente virtually — almost