Dutch
Detailed Translations for verdrievoudigen from Dutch to Spanish
verdrievoudigen:
verdrievoudigen verb (verdrievoudig, verdrievoudigt, verdrievoudigde, verdrievoudigden, verdrievoudigd)
-
verdrievoudigen (verdriedubbelen; tripleren)
Conjugations for verdrievoudigen:
o.t.t.
- verdrievoudig
- verdrievoudigt
- verdrievoudigt
- verdrievoudigen
- verdrievoudigen
- verdrievoudigen
o.v.t.
- verdrievoudigde
- verdrievoudigde
- verdrievoudigde
- verdrievoudigden
- verdrievoudigden
- verdrievoudigden
v.t.t.
- heb verdrievoudigd
- hebt verdrievoudigd
- heeft verdrievoudigd
- hebben verdrievoudigd
- hebben verdrievoudigd
- hebben verdrievoudigd
v.v.t.
- had verdrievoudigd
- had verdrievoudigd
- had verdrievoudigd
- hadden verdrievoudigd
- hadden verdrievoudigd
- hadden verdrievoudigd
o.t.t.t.
- zal verdrievoudigen
- zult verdrievoudigen
- zal verdrievoudigen
- zullen verdrievoudigen
- zullen verdrievoudigen
- zullen verdrievoudigen
o.v.t.t.
- zou verdrievoudigen
- zou verdrievoudigen
- zou verdrievoudigen
- zouden verdrievoudigen
- zouden verdrievoudigen
- zouden verdrievoudigen
diversen
- verdrievoudig!
- verdrievoudigt!
- verdrievoudigd
- verdrievoudigend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verdrievoudigen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
triplicar | tripleren; verdriedubbelen; verdrievoudigen |
Wiktionary Translations for verdrievoudigen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verdrievoudigen | → triplicar | ↔ treble — to multiply by three |
• verdrievoudigen | → triplicar | ↔ triple — to multiply by three |