Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. vlerk:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for vlerk from Dutch to Spanish

vlerk:

vlerk [de ~ (m)] nomen

  1. de vlerk (vleugel; wiek)
    la ala
    • ala [la ~] nomen
  2. de vlerk (schoffie; vlegel)
    el travieso; el gamberro; el golfillo

Translation Matrix for vlerk:

NounRelated TranslationsOther Translations
ala vlerk; vleugel; wiek flens; hufter; katoen; katoenstof; klootzak
gamberro schoffie; vlegel; vlerk bandiet; belhamel; boosdoener; booswicht; brutale kerel; druktemaker; herrieschopper; hork; hufter; kinkel; klootzak; lomperd; nozem; onverlaat; oproerkraaier; proleet; raddraaier; raddraaister; rekel; rotjoch; rouwdouwer; rustverstoorder; ruw iemand; schoftje; slechtaard; snoodaard; stokebrand; stouterd; straatschender; vlegel; zenuwlijder
golfillo schoffie; vlegel; vlerk jongen; rakker; rekel; stouterd; straatjongen; straatkind; vandaal; zwerfjongere
travieso schoffie; vlegel; vlerk donderstraal
ModifierRelated TranslationsOther Translations
travieso baldadig; bengelachtig; ernaast; fout; foutief; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; mis; olijk; ondeugend; onjuist; onwaar; roekeloos; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig; ten onrechte; verkeerd

Related Words for "vlerk":

  • vlerken

Wiktionary Translations for vlerk:


Cross Translation:
FromToVia
vlerk bobo lummox — clumsy, stupid person
vlerk ala wing — part of an animal