Dutch

Detailed Translations for deel from Dutch to Spanish

deel:

deel [het ~] nomen

  1. het deel (basisbestanddeel; onderdeel; component; )
  2. het deel (gedeelte; stuk; part; fractie)
    la parte; la pieza; la sección; la ración; la fracción; la porción; el quebrado; la ruptura; la estatura; el fragmento; la fractura; la quebradura; el lote; la rotura
  3. het deel (part; aandeel)
    la pieza; el trozo; la parte; la ración; la porción; el pedazo
  4. het deel (wat iemand erft; erfenis; erfdeel)
    la herencia; el bienes hereditarios; la pieza hereditaria
  5. het deel (boekdeel; band; volume)
    la parte; el neumático; la cinta; la banda; el tamaño; la edición; la baranda; el lazo; el tomo; el volumen del sonido; la intensidad del sonido; la era; la barra; el vínculo; la tabla; la tira; la tirada; el volumen; el empuje; la porción; la raya; la presión; el borde; la franja; el tablón; la compresión; la coacción; la encuadernación; la intensidad sonora
  6. het deel (dorsvloer)
    la era
    • era [la ~] nomen

deel

  1. deel
    el mosaico

Translation Matrix for deel:

NounRelated TranslationsOther Translations
banda band; boekdeel; deel; volume aantal personen bijeen; band; beestenboel; bende; bies; blaaskapel; broekband; clan; drom; fanfare; fanfarekorps; geluidsniveau; gezelschap; gezichtsmasker; gordelriem; groep; groep jongeren; groep van twee of meer; haarband; haarlint; harmonie; horde; kapel; koppel; koppelriem; kudde; lint; massa; muziekkorps; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; schaar; schare; sjerp; soepzootje; span; stel; strook; tamboerkorps; troep; volant; volksmenigte; volume; zooi; zootje
baranda band; boekdeel; deel; volume afschutting; balkon; balkonhek; balustrade; borstwering; geluidsniveau; handsteun; kuip; leuning; railing; tobbe; volume; waskuip
barra band; boekdeel; deel; volume balk; balkonhek; balustrade; bar; buffet; chocolade; chocoladereep; drankbuffet; gelid; geluidsniveau; kuip; reep; rij; spijl; spon; staaf; stijl; tap; tapkast; tobbe; toog; tralie; uitspanning; volume; waskuip; zitstang; zitstok; zitstok om te wandelen
bienes hereditarios deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap
borde band; boekdeel; deel; volume boord; boordsel; flank; galon; geluidsniveau; gootlijst; haarband; haarlint; halskraag; kader; kant; koers; kraag; kranslijst; lijst; lint; omranding; omtrek; omzoming; oplegsel; passement; rand; randje; route; schilderijlijst; vleugel van een gebouw; volume; vorm; wal; waterkant; zij; zijde; zijde van een schip; zijkant; zoom
cinta band; boekdeel; deel; volume afzetlint; band; bandje; cassette; cassettebandje; geluidsniveau; haarband; haarlint; hoofdband; lint; politielint; volume
coacción band; boekdeel; deel; volume dwingelandij; geluidsniveau; volume
componente fundamental basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk
compresión band; boekdeel; deel; volume compressie; druk; dwang; gegevenscompressie; geluidsniveau; oplage; persing; pressie; samenpersing; uitgave; volume
edición band; boekdeel; deel; volume aflevering; besteding; bewerking; druk; editie; geluidsniveau; openbare publicatie; oplage; publicatie; publikatie; uitgave; uitgifte; volume
elemento básico basisbestanddeel; bestanddeel; component; deel; element; fractie; ingrediënt; onderdeel; stuk basiselement; basismateriaal
empuje band; boekdeel; deel; volume aandrift; daadkracht; doortastendheid; dynamiek; elasticiteit; energie; esprit; fut; geluidsniveau; gevoel; instinct; intuïtie; katoen; katoenstof; kracht; momentum; ondernemingslust; pit; puf; stuwkracht; vliegreis; vliegtocht; vlucht; volume; voortstuwing; vruchtenpit; werklust
encuadernación band; boekdeel; deel; volume boekband; boekomslag; geluidsniveau; kaft; omslag; volume
era band; boekdeel; deel; dorsvloer; volume eeuw; geluidsniveau; honderd jaar; lange tijd; volume
estatura deel; fractie; gedeelte; part; stuk bouwsel; bouwwerk; figuur; gebouw; gedaante; gestalte; groot en dik stuk; homp; hoogte; lichaamslengte; lichaamspostuur; pand; postuur; schim; vorm
fracción deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; barst; breuk; breukgetal; departement; detachement; interruptie; krak; machtsblok; onderbreking; scheur; sectie; tak; verbreking
fractura deel; fractie; gedeelte; part; stuk braak; breuk; fractuur; inbraak; knak; knik; kraak
fragmento deel; fractie; gedeelte; part; stuk brokje; brokstuk; diggel; fragment; groot en dik stuk; homp; kleine brok; scherf; splinter; wrakstuk
franja band; boekdeel; deel; volume bies; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; strook; verkeersstrook; volant; volume
herencia deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft boedel; erfboedel; erfenis; erfgoed; erfstuk; legaat; nalatenschap; overerving; overname
intensidad del sonido band; boekdeel; deel; volume geluidsniveau; geluidssterkte; geluidsvolume; toonsterkte; volume
intensidad sonora band; boekdeel; deel; volume geluidsniveau; geluidssterkte; geluidsvolume; toonsterkte; volume
lazo band; boekdeel; deel; volume draai; geluidsniveau; haarband; haarlint; kink; knoop; kronkel; lint; lus; lusvormige kromming; ophanglus; volume; werpkoord
lote deel; fractie; gedeelte; part; stuk batch; bouwwerk; gebouw; hoeveelheid; pand; partij
mosaico deel inlegwerk; mozaïek
neumático band; boekdeel; deel; volume autoband; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; luchtband; volume
parte aandeel; band; boekdeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk; volume aandeel; afdeling; brokje; deeltje; departement; detachement; dosis; geluidsniveau; groot en dik stuk; homp; kleine brok; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; onderdeeltje; part; portie; sectie; segment; tak; volume
pedazo aandeel; deel; part buil; bult; diggel; groot en dik stuk; homp; klont; klonter; kneuswond; kneuzing; letsel; mondvol; schar; scherf; splinter
pieza aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; brokje; damschijf; departement; detachement; groot en dik stuk; homp; kleine brok; ledemaat; lichaamsdeel; lidmaat; sectie; speelstuk; tak
pieza hereditaria deel; erfdeel; erfenis; wat iemand erft erfstuk
porción aandeel; band; boekdeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk; volume aandeel; afdeling; departement; detachement; dosis; geluidsniveau; part; portie; sectie; segment; tak; volume
presión band; boekdeel; deel; volume bloeddruk; druk; drukking; dwang; geluidsniveau; oplage; pressie; tensie; uitgave; volume
quebrado deel; fractie; gedeelte; part; stuk gefailleerde
quebradura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breuk; inkeping; inkerving; keep; kerf; knak; knik; krak; scheur
ración aandeel; deel; fractie; gedeelte; part; stuk aandeel; part; portie
raya band; boekdeel; deel; volume afscheiding; beschot; chocolade; chocoladereep; gelid; geluidsniveau; gezichtsrimpel; haal; haarband; haarlint; hek; hekwerk; kras; lijn; linie; lint; pennekras; reep; rij; rimpel; rog; schot; streep; tussenmuur; tussenmuurtje; tussenschot; volume
rotura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breuk; fractuur; interruptie; knak; knik; krak; onderbreking; openscheuring; scheur; verbreking
ruptura deel; fractie; gedeelte; part; stuk barst; breken; breuk; dijkbreuk; doorbraak; doorbreken; doorbreking; interruptie; krak; onderbreking; openscheuring; ruptuur; scheur; scheuring; verbreking
sección deel; fractie; gedeelte; part; stuk afdeling; autopsie; deelsoort; departement; detachement; divisie; doorsnede; echelon; gebiedsdeel; geleding; laag; lijkschouwing; presentatiesectie; rayon; rayon van een bedrijf; rijksdeel; sectie; segment; snijding; snijvlak; tak
tabla band; boekdeel; deel; volume absolute meevaller; droogrek; geluidsniveau; grendels; hoofdboek; klapper; latwerk; legbord; lijst; raster; rastering; rasterwerk; rek; rooster; stellage; stelling; tabel; tafel; topper; volume
tablón band; boekdeel; deel; volume duikplank; geluidsniveau; volume
tamaño band; boekdeel; deel; volume aanzien; afmeting; capaciteit; dimensie; exterieur; formaat; gedaante; geluidsniveau; grootte; inhoudsruimte; maat; mate; omvang; schim; volume
tira band; boekdeel; deel; volume banderol; gelid; geluidsniveau; haarband; haarlint; lint; rij; strook; volume
tirada band; boekdeel; deel; volume geluidsniveau; volume
tomo band; boekdeel; deel; volume band; boek; geluidsniveau; volume
trozo aandeel; deel; part brok; brokje; groot en dik stuk; homp; kleine brok; klont; mik; mondvol; suikerklontje
volumen band; boekdeel; deel; volume afmeting; capaciteit; dimensie; formaat; geluidsniveau; grootte; grootte in de ruimte; inhoud; inhoudsruimte; maat; mate; omvang; toonsterkte; volume
volumen del sonido band; boekdeel; deel; volume geluidsniveau; geluidssterkte; geluidsvolume; toonsterkte; volume
vínculo band; boekdeel; deel; volume OLE/DDE-koppeling; geluidsniveau; hyperlink; koppeling; link; volume
- element; gedeelte; part; stuk
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
borde rand
ModifierRelated TranslationsOther Translations
neumático pneumatisch
quebrado aan gruzelementen; aan scherven; aan stukken; gebroken; geruineerd; kapot; naar de knoppen; stuk

Related Words for "deel":


Synonyms for "deel":


Antonyms for "deel":


Related Definitions for "deel":

  1. wat kleiner is dan het totaal1
    • je krijgt ook een deel van de winst1

Wiktionary Translations for deel:

deel
noun
  1. een afsplitsing van een geheel

Cross Translation:
FromToVia
deel cuerpo body — any physical object or material thing
deel parte; porción; pedazo; trozo part — fraction of a whole (jump)
deel parte partition — part of something that had been divided
deel pieza; pedazo piece — part of a larger whole
deel porción; ración portion — allocated amount
deel participación share — portion of something
deel parte Teiloft im Zusammenhang mit leblosen Gegenständen: ein Element, Stück eines Ganzen

deel form of delen:

delen verb (deel, deelt, deelde, deelden, gedeeld)

  1. delen (opsplitsen; splitsen; opdelen)
  2. delen

Conjugations for delen:

o.t.t.
  1. deel
  2. deelt
  3. deelt
  4. delen
  5. delen
  6. delen
o.v.t.
  1. deelde
  2. deelde
  3. deelde
  4. deelden
  5. deelden
  6. deelden
v.t.t.
  1. heb gedeeld
  2. hebt gedeeld
  3. heeft gedeeld
  4. hebben gedeeld
  5. hebben gedeeld
  6. hebben gedeeld
v.v.t.
  1. had gedeeld
  2. had gedeeld
  3. had gedeeld
  4. hadden gedeeld
  5. hadden gedeeld
  6. hadden gedeeld
o.t.t.t.
  1. zal delen
  2. zult delen
  3. zal delen
  4. zullen delen
  5. zullen delen
  6. zullen delen
o.v.t.t.
  1. zou delen
  2. zou delen
  3. zou delen
  4. zouden delen
  5. zouden delen
  6. zouden delen
en verder
  1. is gedeeld
  2. zijn gedeeld
diversen
  1. deel!
  2. deelt!
  3. gedeeld
  4. delend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

delen [de ~] nomen, plural

  1. de delen (porties; stukken; segmenten; )
    la partes; la piezas; el barriles; la unidades; la raciones; la porciones

Translation Matrix for delen:

NounRelated TranslationsOther Translations
barriles barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken barrels; kuipen
partes barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
piezas barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken damschijven
porciones barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
raciones barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken
separar afhaken; afkoppeling; ontkoppeling; uiteengaan; uitnemen
unidades barrels; delen; parten; partjes; porties; segmenten; stukken eenheden
VerbRelated TranslationsOther Translations
compartir delen; opdelen; opsplitsen; splitsen zich splitsen
distribuir delen; opdelen; opsplitsen; splitsen distribueren; rantsoeneren; ronddelen; rondgeven; rondreiken; uitdelen; uitreiken; verdelen; verzenden; zich splitsen
repartir delen; opdelen; opsplitsen; splitsen aanleveren; afleveren; arrangeren; bestellen; bezorgen; brengen; distribueren; groeperen; gunnen; iets toekennen; indelen; leveren; ordenen; orderen; overhandigen; rondbrengen; ronddelen; rondgeven; rondreiken; systematiseren; thuisbezorgen; toebedelen; toekennen; toeleveren; toewijzen; trakteren; uitdelen; uitreiken; verdelen; versturen; zenden; zich splitsen
separar delen; opdelen; opsplitsen; splitsen afbreken; afhalen; afkoppelen; afnemen; afrukken; afscheiden; afscheuren; afsplijten; afsplitsen; afzonderen; apart zetten; beëindigen; debrayeren; extraheren; forceren; hamsteren; isoleren; loskoppelen; loskrijgen; losmaken; losrukken; losscheuren; lostornen; lostrekken; meenemen; ontbinden; ontkoppelen; ontzetten; ophalen; opheffen; oppotten; opzij leggen; potten; scheiden; separeren; splitsen; stukmaken; tornen; uit de macht ontzetten; uit elkaar gaan; uit elkaar halen; uiteengaan; uiteenhalen; uithalen; uitsplitsen; uittrekken; verbreken; verbrijzelen; weghalen; wegnemen; zich splitsen
subdividir delen; opdelen; opsplitsen; splitsen onderverdelen; zich splitsen

Related Words for "delen":


Synonyms for "delen":


Related Definitions for "delen":

  1. iedereen er iets van geven1
    • zij moesten de zak snoep met elkaar delen1
  2. rekenkundige handeling1
    • kun je dit getal door twee delen?1
  3. het in stukken splitsen1
    • ik deel de koek in twee stukken1

Wiktionary Translations for delen:


Cross Translation:
FromToVia
delen repartir deal — distribute (cards)
delen dividir dividierenDivision vollziehen; eine Zahl durch eine andere teilen
delen dividir; partir diviserséparer en parties, morceler, fractionner.
delen división division — math|nocat=1 Opération arithmétique.
delen dividir; partir débitervendre d’une façon continue, répéter, surtout au détail.
delen compartir; dividir; partir; repartir partagerdiviser une chose en plusieurs parties séparer, pour en faire la distribution.

Related Translations for deel