Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. doelmatigheid:
  2. doelmatig:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for doelmatigheid from Dutch to Spanish

doelmatigheid:

doelmatigheid [de ~ (v)] nomen

  1. de doelmatigheid (effectiviteit; doeltreffendheid)
    la eficacia; la efectividad

Translation Matrix for doelmatigheid:

NounRelated TranslationsOther Translations
efectividad doelmatigheid; doeltreffendheid; effectiviteit
eficacia doelmatigheid; doeltreffendheid; effectiviteit krachtdadigheid; nuttig effect; rendement

Related Words for "doelmatigheid":


Wiktionary Translations for doelmatigheid:

doelmatigheid
noun
  1. het in overeenstemming zijn met de doelstellingen terwijl de kosten in verhouding staan tot de opbrengsten

doelmatig:


Translation Matrix for doelmatig:

AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
eficaz doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; krachtig beproefd; daadkrachtig; deugdelijk; dynamisch; economisch; effectief; energiek; krachtig; met een krachtige uitwerking; probaat; spaarzaam; zuinig; zuinigjes
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
efectivo contant geld
ModifierRelated TranslationsOther Translations
apropiado doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; krachtig adequaat; billijk; gepast; geschikt; geëigend; juist; passend; redelijk; schappelijk; toepasbaar; toepasselijk; treffend; zinrijk; zinvol
efectivo doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; krachtig daadwerkelijk; echt; effectief; feitelijk; heus; in feite; in werkelijkheid; krachtig; met een krachtige uitwerking; metterdaad; reëel; waar; waarachtig; warempel; werkelijk
eficiente doelmatig; doeltreffend; effectief; efficiënt; krachtig bekrompen; benepen; economisch; kleingeestig; kleinzielig; spaarzaam; zuinig; zuinigjes

Related Words for "doelmatig":

  • doelmatigheid, doelmatiger, doelmatigere, doelmatigst, doelmatigste, doelmatige

Wiktionary Translations for doelmatig:

doelmatig
adjective
  1. geschikt voor het doel waarvoor het gemaakt is

Cross Translation:
FromToVia
doelmatig adecuado sachgerechtsachlich richtig
doelmatig cómodo; oportuno; propicio commode — Pratique
doelmatig acomodado; adecuado; útil; utilizable; oportuno; cómodo; conveniente; decente convenable — Qui est approprier, qui convient à quelqu’un ou à quelque chose.
doelmatig oportuno; cómodo opportun — Qui est à propos, selon le temps et le lieu.