Dutch
Detailed Translations for selecteren from Dutch to Spanish
selecteren:
-
selecteren (kiezen; uitzoeken; uitkiezen; uitpikken; selectie toepassen; schiften; ziften)
seleccionar-
seleccionar verb
-
Conjugations for selecteren:
o.t.t.
- selecteer
- selecteert
- selecteert
- selecteren
- selecteren
- selecteren
o.v.t.
- selecteerde
- selecteerde
- selecteerde
- selecteerden
- selecteerden
- selecteerden
v.t.t.
- heb geselecteerd
- hebt geselecteerd
- heeft geselecteerd
- hebben geselecteerd
- hebben geselecteerd
- hebben geselecteerd
v.v.t.
- had geselecteerd
- had geselecteerd
- had geselecteerd
- hadden geselecteerd
- hadden geselecteerd
- hadden geselecteerd
o.t.t.t.
- zal selecteren
- zult selecteren
- zal selecteren
- zullen selecteren
- zullen selecteren
- zullen selecteren
o.v.t.t.
- zou selecteren
- zou selecteren
- zou selecteren
- zouden selecteren
- zouden selecteren
- zouden selecteren
en verder
- ben geselecteerd
- bent geselecteerd
- is geselecteerd
- zijn geselecteerd
- zijn geselecteerd
- zijn geselecteerd
diversen
- selecteer!
- selecteert!
- geselecteerd
- selecterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for selecteren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
seleccionar | selecteren; uitzoeken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
seleccionar | kiezen; schiften; selecteren; selectie toepassen; uitkiezen; uitpikken; uitzoeken; ziften | arrangeren; groeperen; indelen; ordenen; orderverzamelen; rangeren; schiften; sorteren; systematiseren; uitloten; uitzoeken |
Wiktionary Translations for selecteren:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• selecteren | → seleccionar | ↔ sélectionner — choisir (généralement le meilleur ou les meilleurs) parmi un groupe. |
• selecteren | → escoger; seleccionar; apartar; segregar; separar; dispersar | ↔ trier — séparer ce que l'on souhaite garder et ce que l'on souhaite jeter. |