Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. zending:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for zending from Dutch to Spanish

zending:

zending [de ~ (v)] nomen

  1. de zending (aflevering; levering; uitlevering; leverantie)
    la entrega; el envío; el suministro
  2. de zending (het zenden)
    el envío; el despacho; la remesa

Translation Matrix for zending:

NounRelated TranslationsOther Translations
despacho het zenden; zending afdoening; afgifte; afhandeling; afwikkeling; bezorging; bureau; bureaumeubel; geleverde; leverantie; levering; verzending
entrega aflevering; leverantie; levering; uitlevering; zending aanbieding; afgeven; afgifte; afleveren; aflevering; afstaan; bestelling; bezorging; geleverde; inlegblad; inlegvel; inlevering; leverantie; levering; opgave van de strijd; oplevering; overdracht; overgeven; overhandiging; overlevering; traditie; tussenblad; uitdeling; uitgaaf; uitgifte; uitlevering; uitreiking; verstrekking
envío aflevering; het zenden; leverantie; levering; uitlevering; zending afgifte; bezorging; geleverde; leverantie; levering; toezending; verzending
remesa het zenden; zending afgifte; bezorging; geleverde; leverantie; levering
suministro aflevering; leverantie; levering; uitlevering; zending aflevering; afstaan; leveren; overdracht; uitlevering; verschaffing; voorziening
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
entrega handoff; levering; vereist resultaat

Related Words for "zending":

  • zendingen

Wiktionary Translations for zending:


Cross Translation:
FromToVia
zending misión mission — religious evangelism

Related Translations for zending