Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: flikken

Dutch and Spanish Search Results for: flikken

Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. flikken:
  2. Wiktionary:

Dutch

Detailed Translations for flikken from Dutch to Spanish

flikken:

flikken verb (flik, flikt, flikte, flikten, geflikt)

  1. flikken (klaarspelen; voor elkaar krijgen; fiksen)
    lograr; conseguir; hacérselas; ingeniárselas; manejárselas; apañárselas; arreglárselas
  2. flikken (iemand iets flikken; leveren; lappen)
    jugar a uno una mala pasada

Conjugations for flikken:

o.t.t.
  1. flik
  2. flikt
  3. flikt
  4. flikken
  5. flikken
  6. flikken
o.v.t.
  1. flikte
  2. flikte
  3. flikte
  4. flikten
  5. flikten
  6. flikten
v.t.t.
  1. heb geflikt
  2. hebt geflikt
  3. heeft geflikt
  4. hebben geflikt
  5. hebben geflikt
  6. hebben geflikt
v.v.t.
  1. had geflikt
  2. had geflikt
  3. had geflikt
  4. hadden geflikt
  5. hadden geflikt
  6. hadden geflikt
o.t.t.t.
  1. zal flikken
  2. zult flikken
  3. zal flikken
  4. zullen flikken
  5. zullen flikken
  6. zullen flikken
o.v.t.t.
  1. zou flikken
  2. zou flikken
  3. zou flikken
  4. zouden flikken
  5. zouden flikken
  6. zouden flikken
diversen
  1. flik!
  2. flikt!
  5. geflikt
  6. flikkend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

flikken [de ~] nomen, plural

  1. de flikken
    el chocolatito

Translation Matrix for flikken:

NounRelated TranslationsOther Translations
chocolatito flikken bonbon; chocolaatje; flikje
conseguir behalen; meekrijgen; op de hand krijgen
VerbRelated TranslationsOther Translations
apañárselas fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
arreglárselas fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen conveniëren; deugen; geschikt zijn; naar buiten hangen; passen; passend zijn; rondkomen; uithangen; uitkomen; zich kunnen bedruipen
conseguir fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen bemachtigen; eigen maken; iets bemachtigen; kennis opdoen; kopen; leren; meekrijgen; meepikken; oppikken; opsteken; verkrijgen; verwerven
hacérselas fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
ingeniárselas fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen
jugar a uno una mala pasada flikken; iemand iets flikken; lappen; leveren
lograr fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen bereiken; doordringen; ertoe komen; penetreren in
manejárselas fiksen; flikken; klaarspelen; voor elkaar krijgen

Wiktionary Translations for flikken:

flikken
verb
  1. (overgankelijk)
Cross Translation:
FromToVia
• flikken → remendar ↔ rapiécer — mettre des pièces à du linge, à des habits, à des meubles.

Related Translations for flikken







Your free, fast, and simple translation dictionary

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Page served in 0.0420 seconds
Page rendered in 1.0 seconds