Dutch
Detailed Translations for veredelen from Dutch to Spanish
veredelen:
-
veredelen (verfijnen)
Conjugations for veredelen:
o.t.t.
- veredel
- veredelt
- veredelt
- veredelen
- veredelen
- veredelen
o.v.t.
- veredelde
- veredelde
- veredelde
- veredelden
- veredelden
- veredelden
v.t.t.
- heb veredeld
- hebt veredeld
- heeft veredeld
- hebben veredeld
- hebben veredeld
- hebben veredeld
v.v.t.
- had veredeld
- had veredeld
- had veredeld
- hadden veredeld
- hadden veredeld
- hadden veredeld
o.t.t.t.
- zal veredelen
- zult veredelen
- zal veredelen
- zullen veredelen
- zullen veredelen
- zullen veredelen
o.v.t.t.
- zou veredelen
- zou veredelen
- zou veredelen
- zouden veredelen
- zouden veredelen
- zouden veredelen
diversen
- veredel!
- veredelt!
- veredeld
- veredelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for veredelen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
mejorar | verbeteren | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
afinar | veredelen; verfijnen | |
mejorar | veredelen; verfijnen | beter worden; beteren; bijwerken; corrigeren; goed gaan; goedmaken; herstellen; herzien; het goed maken; leven beteren; opkalefateren; opknappen; oplappen; opvijzelen; progressie maken; renoveren; repareren; restaureren; verbeteren; vooruitbrengen; vooruitgang boeken |
perfeccionar | veredelen; verfijnen | beteren; bijleren; bijschaven; bijwerken; compleet maken; completeren; corrigeren; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; goedmaken; herstellen; herzien; leven beteren; perfectioneren; renoveren; repareren; verbeteren; vervolledigen; volledig maken |
refinar | veredelen; verfijnen | bijleren; bijschaven; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; kapot maken; perfectioneren; raffineren; slechten |
Wiktionary Translations for veredelen:
veredelen
Cross Translation:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• veredelen | → adelantar; mejorar; abonar | ↔ amender — corriger, améliorer, rendre meilleur. |
• veredelen | → mejorar; adelantar | ↔ améliorer — rendre meilleur. |
• veredelen | → reformar; adelantar; mejorar; libertar; poner en libertad | ↔ réformer — rétablir dans l’ancienne forme ; donner une meilleure forme à une chose ; la corriger, la rectifier, soit ajouter, soit retrancher. |