Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: woonboot

Dutch and Spanish Search Results for: woonboot

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

woonboot:
- Wiktionary:
  woonboot → casa flotante

Dutch

Detailed Translations for woonboot from Dutch to Spanish

woonboot: ^{(*Using Word and Sentence Splitter)}

wonen: vivir; alojar; alojarse; residir; habitar; estar domiciliado; tener su sede
boot: barco; bote; nave; buque; vapor; barca; lancha; embarcación; barquito; góndola; navío; barcaza; lanchón; naveta; navícula

Spelling Suggestions for: woonboot

woon uit; woont; woon bij; woont uit; woonde uit

Wiktionary Translations for woonboot:

woonboot

noun

boot die uitsluitend wordt gebruikt om te wonen en waarmee nooit wordt gevaren
- woonboot → casa flotante

External Machine Translations: