Dutch

Detailed Translations for hekel from Dutch to Spanish

hekel:

hekel [de ~ (m)] nomen

  1. de hekel (antipathie; aversie; afkeer; tegenzin; weerzin)
    la aversión; el disgusto; el asco; la antipatía; la animadversión; la repugnancia; la repulsión

Translation Matrix for hekel:

NounRelated TranslationsOther Translations
animadversión afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
antipatía afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin
asco afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin gruwel; iets wat afschuw opwekt; verschrikking; watergruwel
aversión afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin afgrijzen; gruwen; opstand; rebellie; tegenstand; tegenwind; verafschuwing; verfoeiing; verzet; walging; weerstand; weerzin
disgusto afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin boosheid; ergernis; gramschap; hartenleed; irritatie; leed; liefdesverdriet; minnepijn; misnoegen; onaangenaamheid; onbehaaglijkheid; onbehagen; ongenoegen; onmin; ontevredenheid; onvrede; pijn; verbolgenheid; wrevel
repugnancia afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin afgrijzen; afstotelijkheid; gruwel; gruwen; iets wat afschuw opwekt; verschrikking; walging; weerzin
repulsión afkeer; antipathie; aversie; hekel; tegenzin; weerzin afstotelijkheid; afstoten

Related Words for "hekel":


Wiktionary Translations for hekel:


Cross Translation:
FromToVia
hekel hastío Ekelohne Plural: starker körperlicher Abscheu
hekel aborrecimiento; repugnancia; asco Abscheuregional, landschaftlich unterschiedliches Genus: eine starke Abneigung gegen jemanden oder etwas
hekel antipatía; aversión antipathie — Aversion, répugnance naturelle et non raisonnée pour quelqu’un, pour quelque chose

hekel form of hekelen:

hekelen verb (hekel, hekelt, hekelde, hekelden, gehekeld)

  1. hekelen

Conjugations for hekelen:

o.t.t.
  1. hekel
  2. hekelt
  3. hekelt
  4. hekelen
  5. hekelen
  6. hekelen
o.v.t.
  1. hekelde
  2. hekelde
  3. hekelde
  4. hekelden
  5. hekelden
  6. hekelden
v.t.t.
  1. heb gehekeld
  2. hebt gehekeld
  3. heeft gehekeld
  4. hebben gehekeld
  5. hebben gehekeld
  6. hebben gehekeld
v.v.t.
  1. had gehekeld
  2. had gehekeld
  3. had gehekeld
  4. hadden gehekeld
  5. hadden gehekeld
  6. hadden gehekeld
o.t.t.t.
  1. zal hekelen
  2. zult hekelen
  3. zal hekelen
  4. zullen hekelen
  5. zullen hekelen
  6. zullen hekelen
o.v.t.t.
  1. zou hekelen
  2. zou hekelen
  3. zou hekelen
  4. zouden hekelen
  5. zouden hekelen
  6. zouden hekelen
en verder
  1. ben gehekeld
  2. bent gehekeld
  3. is gehekeld
  4. zijn gehekeld
  5. zijn gehekeld
  6. zijn gehekeld
diversen
  1. hekel!
  2. hekelt!
  3. gehekeld
  4. hekelend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for hekelen:

VerbRelated TranslationsOther Translations
criticar hekelen aanmerking maken; afkraken; bediscussiëren; bekritiseren; beoordelen; bepraten; berispen; bespreken; betuttelen; doorpraten; doorspreken; fel bekritiseren; goed- of afkeuren; katten; kraken; kritiseren; loskrijgen; losmaken; lostornen; manen; neerhalen; omlaaghalen; praten over; recenseren; terechtwijzen; tornen; uithalen; uittrekken; vermanen; vitten; waarschuwen
declarar hereje hekelen berispen; manen; terechtwijzen; verketteren; vermanen; waarschuwen
reprender hekelen aanmerken; aanrekenen; aanwrijven; berispen; beschuldigen; blameren; gispen; laken; manen; nadragen; terechtwijzen; uitbrander geven; vermanen; verwijten; voor de voeten gooien; voorhouden; waarschuwen
reprobar hekelen berispen; knorren; manen; ronken; sakkeren; snorren; terechtwijzen; vermanen; waarschuwen; zagen
satirizar hekelen vitten

Related Words for "hekelen":


Wiktionary Translations for hekelen:


Cross Translation:
FromToVia
hekelen criticar; culpar criticise — to find fault
hekelen mofar taunt — to make fun of (someone); to goad into responding