Dutch

Detailed Translations for huisraad from Dutch to Spanish

huisraad:

huisraad [het ~] nomen

  1. het huisraad (inboedel; boedel)
    el efectos mobiliarios; la mercancías; el inventario; el cosas; el muebles; el dominio; el ajuar; la mercaderías en almacén; la lista de existencias

Translation Matrix for huisraad:

NounRelated TranslationsOther Translations
ajuar boedel; huisraad; inboedel ameublement; het overzien; huwelijksuitzet; meubelen; meubels; meubilair; meubilering; overzicht; uitzet
cosas boedel; huisraad; inboedel bezit; bezitting; bezittingen; dingen; eigendom; goederen; goedje; have; spullen; waar; zaakjes; zaken
dominio boedel; huisraad; inboedel TLD; autoriteit; bedwang; beheersing; bezitting; district; domein; gebiedsdeel; gezag; heerschappij; invloed; kracht; macht; mate van bekwaamheid; rayon; rayon van een bedrijf; topleveldomein; vermogen
efectos mobiliarios boedel; huisraad; inboedel ameublement; inventaris; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
inventario boedel; huisraad; inboedel boedelbeschrijving; het overzien; inventaris; inventarisatie; lijst; lijst van gegevens; opgaaf; opgave; overzicht; staat; staatje; voorraad
lista de existencias boedel; huisraad; inboedel het overzien; inventaris; overzicht
mercaderías en almacén boedel; huisraad; inboedel inventaris
mercancías boedel; huisraad; inboedel artikelen; bedrijf; bezitting; commercie; dingen; goederen; goederenhandel; goedje; greep; handel; handelsgoederen; handelswaar; handgreep; handvat; hendel; kleine onderneming; koopmansgoederen; koopwaar; ladingen; markt; nering; spullen; voorwerpen; vrachten; waar; waren; winkelbedrijf; zaak; zaakjes; zaken
muebles boedel; huisraad; inboedel ameublement; inventaris; meubelen; meubels; meubilair; meubilering
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
dominio domein

Wiktionary Translations for huisraad:

huisraad
noun
  1. de voorwerpen die horen tot de inrichting van een kamer, zoals een bank, stoel, tafel, kast, bed et cetera