Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: parool

Dutch and Spanish Search Results for: parool

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

parool:
- eslogan; divisa; lema
Wiktionary:
- parool → palabra, voz, habla

Dutch

Detailed Translations for parool from Dutch to Spanish

parool:

parool [het ~] nomen

het parool (leus; spreuk; leuze)
el eslogan; la divisa
- eslogan [el ~] nomen
- divisa [la ~] nomen
het parool (wapenkreet; devies; leus; leuze)
la divisa; el lema; el eslogan
- divisa [la ~] nomen
- lema [el ~] nomen
- eslogan [el ~] nomen

Translation Matrix for parool:

Noun	Related Translations	Other Translations
divisa	devies; leus; leuze; parool; spreuk; wapenkreet	devies; deviezen; herleidingskoers; kenspreuk; koers; motto; valuta; wisselkoers; zinspreuk
eslogan	devies; leus; leuze; parool; spreuk; wapenkreet	devies; kenspreuk; kreet; leus; motto; reclameleus; reclametekst; reclamezin; slagzin; slogan; strijdkreet; verkiezingsleus; yell; zinspreuk
lema	devies; leus; leuze; parool; wapenkreet	devies; gezegde; kenspreuk; leuzen; lijfspreuk; motto; parolen; redekundig gezegde; slogan; zinspreuk; zinspreuken

Related Words for "parool":

parolen

Wiktionary Translations for parool:

Cross Translation:

From	To	Via
• parool	→ palabra; voz; habla	↔ parole — faculté naturelle de parler.