Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- verlammen:
-
Wiktionary:
- verlammen → paralizar, anquilosar
- verlammen → paralizar, entorpecer
Dutch
Detailed Translations for verlammen from Dutch to Spanish
verlammen:
-
verlammen (ontwrichten; krachteloos maken)
-
verlammen
-
verlammen (lamleggen)
Conjugations for verlammen:
o.t.t.
- verlam
- verlamt
- verlamt
- verlammen
- verlammen
- verlammen
o.v.t.
- verlamde
- verlamde
- verlamde
- verlamden
- verlamden
- verlamden
v.t.t.
- heb verlamd
- hebt verlamd
- heeft verlamd
- hebben verlamd
- hebben verlamd
- hebben verlamd
v.v.t.
- had verlamd
- had verlamd
- had verlamd
- hadden verlamd
- hadden verlamd
- hadden verlamd
o.t.t.t.
- zal verlammen
- zult verlammen
- zal verlammen
- zullen verlammen
- zullen verlammen
- zullen verlammen
o.v.t.t.
- zou verlammen
- zou verlammen
- zou verlammen
- zouden verlammen
- zouden verlammen
- zouden verlammen
diversen
- verlam!
- verlamt!
- verlamd
- verlammend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verlammen:
Verb | Related Translations | Other Translations |
entorpecer | krachteloos maken; ontwrichten; verlammen | afstompen; kazen; kwaad doen; nadelig zijn; schaden; vervlakken |
paralizar | krachteloos maken; lamleggen; ontwrichten; verlammen | |
pasar de rosca | verlammen |
Wiktionary Translations for verlammen:
verlammen
Cross Translation:
verb
-
van het vermogen zich te bewegen beroven
- verlammen → paralizar; anquilosar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• verlammen | → paralizar; entorpecer | ↔ paralyser — frapper de paralysie. |