Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- gireren:
-
Wiktionary:
- gireren → girar, transferir
- gireren → girar
Dutch
Detailed Translations for gireren from Dutch to Spanish
gireren:
-
gireren (per postgiro betalen)
Conjugations for gireren:
o.t.t.
- gireer
- gireert
- gireert
- gireren
- gireren
- gireren
o.v.t.
- gireerde
- gireerde
- gireerde
- gireerden
- gireerden
- gireerden
v.t.t.
- heb gegireerd
- hebt gegireerd
- heeft gegireerd
- hebben gegireerd
- hebben gegireerd
- hebben gegireerd
v.v.t.
- had gegireerd
- had gegireerd
- had gegireerd
- hadden gegireerd
- hadden gegireerd
- hadden gegireerd
o.t.t.t.
- zal gireren
- zult gireren
- zal gireren
- zullen gireren
- zullen gireren
- zullen gireren
o.v.t.t.
- zou gireren
- zou gireren
- zou gireren
- zouden gireren
- zouden gireren
- zouden gireren
en verder
- is gegireerd
- zijn gegireerd
diversen
- gireer!
- gireert!
- gegireerd
- girerend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for gireren:
Noun | Related Translations | Other Translations |
girar | draaien; zwenken | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
girar | gireren; per postgiro betalen | afzwenken; draaien; kantelen; keren; kolken; omwenden; rollen; ronddraaien; rondtollen; rondwentelen; roteren; tollen; verrollen; wenden; wentelen; zwenken |
remitir por giro postal | gireren; per postgiro betalen | |
transferir | gireren; per postgiro betalen | anders boeken; delegeren; disloqueren; geld overmaken; overboeken; overbrengen; overdragen; overhevelen; overplaatsen; overschrijven; overtappen; overzenden; overzetten; roeren; standplaats veranderen; transponeren; verleggen; verplaatsen; verschikken; verschuiven; vervoeren; verzetten |