Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. liefhebber:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for liefhebber from Dutch to Spanish

liefhebber:

liefhebber [de ~ (m)] nomen

  1. de liefhebber (vrijer; minnaar; aanbidder)
    el querido; el amante

Translation Matrix for liefhebber:

NounRelated TranslationsOther Translations
amante aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer beminde; duifje; geliefde; gezel; gezellin; hartje; hartsvriendin; kameraadje; liefje; liefste; lieve; maatje; maîtresse; minnares; partner; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoes; vriendin
querido aanbidder; liefhebber; minnaar; vrijer beminde; duifje; geliefde; gezel; hartje; hartsvriendin; kameraadje; liefje; liefste; lieve; lieveling; lievelingetje; lieverd; maatje; poepje; schat; schatje; schattebout; scheetje; snoepje; snoes; vriendin
ModifierRelated TranslationsOther Translations
querido begeerlijk; begerenswaardig; bemind; beminde; beste; dierbaar; dierbare; elegant; favoriete; geliefd; geliefde; geselecteerd; getapt; gevraagd; gewenst; gewild; gracieus; lief; lieve; lievelings; sierlijk; toegenegen; uitverkoren; verkoren; verlangd; wenselijk

Related Words for "liefhebber":

  • liefhebberen, liefhebbers

Wiktionary Translations for liefhebber:

liefhebber
noun
  1. iemand die veel van iets houdt, zich erg interesseert voor iets

Cross Translation:
FromToVia
liefhebber aficionado buff — a person who is very interested in a particular subject
liefhebber diletante dilettante — amateur
liefhebber diletante dilettante — person with a general but superficial interest
liefhebber aficionado; hincha; fan fan — admirer