Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- wegdoen:
-
Wiktionary:
- wegdoen → anular, contramandar, liquidar, eliminar, exterminar, vender, arrebatar
Dutch
Detailed Translations for wegdoen from Dutch to Spanish
wegdoen:
-
wegdoen (verwijderen; afnemen; ecarteren; weghalen; lichten; verplaatsen; wegnemen; wegbrengen; afzonderen; vervreemden; wegwerken)
quitar; expulsar; extirpar; alejarse; distanciar-
quitar verb
-
expulsar verb
-
extirpar verb
-
alejarse verb
-
distanciar verb
-
Conjugations for wegdoen:
o.t.t.
- doe weg
- doet weg
- doet weg
- doen weg
- doen weg
- doen weg
o.v.t.
- deed weg
- deed weg
- deed weg
- deden weg
- deden weg
- deden weg
v.t.t.
- heb weggedaan
- hebt weggedaan
- heeft weggedaan
- hebben weggedaan
- hebben weggedaan
- hebben weggedaan
v.v.t.
- had weggedaan
- had weggedaan
- had weggedaan
- hadden weggedaan
- hadden weggedaan
- hadden weggedaan
o.t.t.t.
- zal wegdoen
- zult wegdoen
- zal wegdoen
- zullen wegdoen
- zullen wegdoen
- zullen wegdoen
o.v.t.t.
- zou wegdoen
- zou wegdoen
- zou wegdoen
- zouden wegdoen
- zouden wegdoen
- zouden wegdoen
diversen
- doe weg!
- doet weg!
- weggedaan
- wegdoend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for wegdoen:
Wiktionary Translations for wegdoen:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• wegdoen | → anular; contramandar; liquidar; eliminar; exterminar | ↔ supprimer — Traductions à trier suivant le sens |
• wegdoen | → vender | ↔ vendre — aliéner une chose, transporter, céder à quelqu’un la propriété d’une chose pour un certain prix, contre une somme d'argent. |
• wegdoen | → arrebatar; eliminar | ↔ ôter — tirer une chose de la place où elle est. Se dit aussi en parlant des personnes et des animaux. |