Dutch

Detailed Translations for aftekenen from Dutch to Spanish

aftekenen:

aftekenen verb (teken af, tekent af, tekende af, tekenden af, afgetekend)

  1. aftekenen (contrasteren)

Conjugations for aftekenen:

o.t.t.
  1. teken af
  2. tekent af
  3. tekent af
  4. tekenen af
  5. tekenen af
  6. tekenen af
o.v.t.
  1. tekende af
  2. tekende af
  3. tekende af
  4. tekenden af
  5. tekenden af
  6. tekenden af
v.t.t.
  1. heb afgetekend
  2. hebt afgetekend
  3. heeft afgetekend
  4. hebben afgetekend
  5. hebben afgetekend
  6. hebben afgetekend
v.v.t.
  1. had afgetekend
  2. had afgetekend
  3. had afgetekend
  4. hadden afgetekend
  5. hadden afgetekend
  6. hadden afgetekend
o.t.t.t.
  1. zal aftekenen
  2. zult aftekenen
  3. zal aftekenen
  4. zullen aftekenen
  5. zullen aftekenen
  6. zullen aftekenen
o.v.t.t.
  1. zou aftekenen
  2. zou aftekenen
  3. zou aftekenen
  4. zouden aftekenen
  5. zouden aftekenen
  6. zouden aftekenen
en verder
  1. ben afgetekend
  2. bent afgetekend
  3. is afgetekend
  4. zijn afgetekend
  5. zijn afgetekend
  6. zijn afgetekend
diversen
  1. teken af!
  2. tekent af!
  3. afgetekend
  4. aftekenende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

aftekenen [znw.] nomen

  1. aftekenen
    el marcar; el trazar; el saliente; el delimitar

Translation Matrix for aftekenen:

NounRelated TranslationsOther Translations
calcar overtrekken
delimitar aftekenen afbakenen; afbakening; afpalen
marcar aftekenen aankruisen; aanstrepen; afvinken
saliente aftekenen rand; richel; uitsteeksel
trazar aftekenen
VerbRelated TranslationsOther Translations
calcar aftekenen; contrasteren bedekken; bekleden; calqueren; overtrekken
caracterizar aftekenen; contrasteren karakteriseren; kenmerken; kenschetsen; paraferen; tekenen; typeren; uitbeelden; uitdrukken; uitdrukking geven aan; uiten; uiting geven aan; verbeelden; verpersonificeren; vertolken; verwoorden
contrastar aftekenen; contrasteren
delimitar afbakenen; afpalen; afzetten; begrenzen; omheinen; omlijnen; uitstippelen; uitzetten
dibujarse aftekenen; contrasteren
firmar aftekenen; contrasteren contract aangaan; in werking treden; inboeken; ondertekenen; paraferen; signeren; tekenen
firmar la recepción aftekenen; contrasteren paraferen
marcar aankruisen; aanstrepen; afvinken; eerbied bewijzen; eren; kalibreren; kiezen; lofprijzen; markeren; merken; vinken
perfilarse aftekenen; contrasteren
recortarse aftekenen; contrasteren
rubricar aftekenen; contrasteren bekrachtigen; bestempelen; certificeren; merken; paraferen; rubriceren; waarmerken
trazar aftekenen; contrasteren concipiëren; in het leven roepen; maken; met pen overtekenen; ontwerpen; overtrekken; scheppen; traceren
visar aftekenen; contrasteren paraferen
OtherRelated TranslationsOther Translations
marcar draaiend kiezen; kiezen
ModifierRelated TranslationsOther Translations
saliente aanmerkelijk; aanzienlijk; beduidend; behoorlijk; frappant; in het oog lopend; in het oog springend; opmerkelijk; opmerkenswaardig; opvallend; saillant; substantieel; treffend

Wiktionary Translations for aftekenen:


Cross Translation:
FromToVia
aftekenen dibujar dessiner — Reeprésenter par un dessin