Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- chanteren:
-
Wiktionary:
- chanteren → chantajear, extorsionar
- chanteren → chantajear
Dutch
Detailed Translations for chanteren from Dutch to Spanish
chanteren:
-
chanteren (afpersen)
Conjugations for chanteren:
o.t.t.
- chanteer
- chanteert
- chanteert
- chanteren
- chanteren
- chanteren
o.v.t.
- chanteerde
- chanteerde
- chanteerde
- chanteerden
- chanteerden
- chanteerden
v.t.t.
- heb gechanteerd
- hebt gechanteerd
- heeft gechanteerd
- hebben gechanteerd
- hebben gechanteerd
- hebben gechanteerd
v.v.t.
- had gechanteerd
- had gechanteerd
- had gechanteerd
- hadden gechanteerd
- hadden gechanteerd
- hadden gechanteerd
o.t.t.t.
- zal chanteren
- zult chanteren
- zal chanteren
- zullen chanteren
- zullen chanteren
- zullen chanteren
o.v.t.t.
- zou chanteren
- zou chanteren
- zou chanteren
- zouden chanteren
- zouden chanteren
- zouden chanteren
en verder
- ben gechanteerd
- bent gechanteerd
- is gechanteerd
- zijn gechanteerd
- zijn gechanteerd
- zijn gechanteerd
diversen
- chanteer!
- chanteert!
- gechanteerd
- chanterend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for chanteren:
Verb | Related Translations | Other Translations |
chantajear | afpersen; chanteren | |
hacer chantaje | afpersen; chanteren | intimideren; onder druk zetten |
Wiktionary Translations for chanteren:
chanteren
Cross Translation:
verb
-
onder bedreiging een schandaal te veroorzaken iemand geld afhandig maken
- chanteren → chantajear; extorsionar
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• chanteren | → chantajear | ↔ blackmail — to extort money |