Dutch

Detailed Translations for kabinet from Dutch to Spanish

kabinet:

kabinet [het ~] nomen

  1. het kabinet (regering; gouvernement; gezag)
    el gobierno; la autoridad; el gabinete; el régimen; la administración; la galería de arte; el poder; la cómoda; la alacena; el consejo de ministros; la sala de arte; el armario de gabinete
  2. het kabinet (Kamer der Staten-Generaal; kamer)
    el gabinete; el consejo de ministros
  3. het kabinet (kabinetkast)
    el gabinete; el armario de gabinete

Translation Matrix for kabinet:

NounRelated TranslationsOther Translations
administración gezag; gouvernement; kabinet; regering administratie; autoriteiten; beheer; bescherming; bestuur; bewaking; bureau; controle; directie; hoede; intendance; land; leiding; lessenaar; natie; openbaar gezag; overheid; rentmeesterschap; rijk; rijksbestuur; schrijfbureau; schrijftafel; staat; toediening; toezicht; zeggenschap; zorg
alacena gezag; gouvernement; kabinet; regering kabinetje; kast; kastje; voorraadkelder; voorraadskelder
armario de gabinete gezag; gouvernement; kabinet; kabinetkast; regering
autoridad gezag; gouvernement; kabinet; regering autoriteit; autoriteiten; bevoegdheid; competentie; force majeure; gezag; gezaghebber; gezaghebbers; gezagsdrager; gezagsorgaan; heerschappij; instantie; invloed; kracht; macht; overmacht; vermogen
consejo de ministros Kamer der Staten-Generaal; gezag; gouvernement; kabinet; kamer; regering kabinetsraad; ministerraad; ministerraden
cómoda gezag; gouvernement; kabinet; regering commode; ladekast; latafel; legkast
gabinete Kamer der Staten-Generaal; gezag; gouvernement; kabinet; kabinetkast; kamer; regering
galería de arte gezag; gouvernement; kabinet; regering galerie; kunstgalerie; kunstzaal; museumzaal
gobierno gezag; gouvernement; kabinet; regering beheer; bestuur; bewind; directie; leiding; regeringsstelsel; regime; staatsbestel; staatsbestuur
poder gezag; gouvernement; kabinet; regering autorisatie; autoriteit; capaciteit; fiat; geven van volmacht; gezag; heerschappij; kracht; lastbrief; lastgeving; licentie; macht; machtiging; machtigingsformulier; mandaat; procuratie; toestemming; vergunning; vermogen; volmacht
régimen gezag; gouvernement; kabinet; regering dieet; dieet houden; ideologie; leefregel; lijnen; regime; vermageringskuur
sala de arte gezag; gouvernement; kabinet; regering kunstzaal; museumzaal
VerbRelated TranslationsOther Translations
poder iets mogen; mogen

Related Words for "kabinet":


Related Definitions for "kabinet":

  1. alle ministers bij elkaar1
    • het kabinet heeft een besluit genomen1
  2. grote, ouderwetse kast1
    • in het kabinet van oma lagen stapels linnengoed1

Wiktionary Translations for kabinet:


Cross Translation:
FromToVia
kabinet consejo cabinet — group of advisors
kabinet ministerio ministère — L’emploi, la charge qu’on exercer.