Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. mis:
  2. missen:
  3. Wiktionary:
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. mi:
  2. Wiktionary:
    • mi → m'n
    • mi → mijn


Dutch

Detailed Translations for mis from Dutch to Spanish

mis:

mis [de ~] nomen

  1. de mis (dienst; kerkviering)
    el empleo; la misa; la ayuda

Translation Matrix for mis:

NounRelated TranslationsOther Translations
ayuda dienst; kerkviering; mis assistent; assistentie; bediening; bijstand; dienstbetoon; dienstverlening; handreiking; helper; hulp; hulpbetoon; hulpje; hulpjes; hulpverlening; knecht; leniging; loopjongens; maatschappelijke hulpverlening; medewerking; ondersteuning; poetsvrouw; schoonmaakster; schoor; schraag; secondant; service; sociale bijstand; steun; support; uitserveren; werkeloosheidsuitkering; werkster
empleo dienst; kerkviering; mis aanwending; ambacht; arbeid; arbeidsplaats; baan; baantje; bezigheid; dienstbetrekking; functie; gebruik; hobby; inspanning; inzet; job; karwei; loonarbeid; loonwerk; positie; taak; toepassing; vak; werk; werkgelegenheid; werkkring; werkplek; werkzaamheid
equivocado verkeerde
falso verkeerde
misa dienst; kerkviering; mis
travieso donderstraal; schoffie; vlegel; vlerk
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
erróneo ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abusievelijk; mislukt; niet echt; ongepast; onkies; onvertogen; ten onrechte; vals; verkeerd
Not SpecifiedRelated TranslationsOther Translations
ayuda help; online-Help
ModifierRelated TranslationsOther Translations
equivocadamente ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd
equivocado ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abusievelijk; ongepast; onkies; onvertogen; ten onrechte; verkeerd
falso ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd achterbaks; arglistig; argwaan opwekkend; bedriegelijk; bits; boefachtig; boosaardig; doortrapt; duister; duivelachtig; duivels; gedwongen; gefingeerd; geforceerd; gehaaid; gemaakt; gemaakte gevoelens; gemeen; geniepig; geraffineerd; geslepen; gewiekst; gluiperig; huichelachtig; in het geniep; kattig; kwaadaardig; kwaadwillig; leep; leugenachtig; link; listig; louche; met slechte intentie; min; nagemaakt; nep; niet echt; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbetrouwbaar; onecht; ongebruikt; ongeopend; onguur; onnatuurlijk; onoprecht; onwaar; onwaarachtig; pinnig; schurkachtig; slecht; slinks; sluw; snood; spinnig; stiekem; tweetongig; uitgekookt; vals; verdacht; vervalst
impropio ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd abusievelijk; niet goed vallend; onbehoorlijk; onbetamelijk; oneerbaar; oneigenlijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onkies; ontaard; onvertogen; onwelvoegelijk; onzedelijk; onzedig; ten onrechte; verkeerd
incorrecto ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd brutaal; hondsbrutaal; niet echt; onaardig; onbehoorlijk; onbetamelijk; onfatsoenlijk; ongehoord; ongepast; onhartelijk; onhebbelijk; onkies; onoorbaar; onpassend; ontoelaatbaar; onverdraagzaam; onvertogen; onvriendelijk; onwelgevoegelijk; onwelvoegelijk; onwelwillend; vals; verkeerd; vrijpostig
inexacto ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd inexact; niet echt; onnauwkeurig; onzorgvuldig; vals
travieso ernaast; fout; foutief; mis; onjuist; onwaar; ten onrechte; verkeerd baldadig; bengelachtig; guitig; jongensachtig; kwajongensachtig; olijk; ondeugend; roekeloos; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig

Related Words for "mis":


Wiktionary Translations for mis:

mis
noun
  1. een godsdienstoefening in de katholieke kerk, een eucharistieviering

Cross Translation:
FromToVia
mis misa Mass — (Roman Catholic Church) the principal liturgical service
mis misa mass — religion: Eucharist
mis misa mass — religion: celebration of the Eucharist
mis incorrecto; falso; equivocado wrong — incorrect
mis misa messe — (christianisme) rite catholique qui commémore la mort de Jésus-Christ, et qui se fait par le ministère du prêtre devant un autel.

mis form of missen:

missen verb (mis, mist, miste, misten, gemist)

  1. missen (vermissen)
  2. missen (iets mislopen; mislopen)

Conjugations for missen:

o.t.t.
  1. mis
  2. mist
  3. mist
  4. missen
  5. missen
  6. missen
o.v.t.
  1. miste
  2. miste
  3. miste
  4. misten
  5. misten
  6. misten
v.t.t.
  1. heb gemist
  2. hebt gemist
  3. heeft gemist
  4. hebben gemist
  5. hebben gemist
  6. hebben gemist
v.v.t.
  1. had gemist
  2. had gemist
  3. had gemist
  4. hadden gemist
  5. hadden gemist
  6. hadden gemist
o.t.t.t.
  1. zal missen
  2. zult missen
  3. zal missen
  4. zullen missen
  5. zullen missen
  6. zullen missen
o.v.t.t.
  1. zou missen
  2. zou missen
  3. zou missen
  4. zouden missen
  5. zouden missen
  6. zouden missen
diversen
  1. mis!
  2. mist!
  3. gemist
  4. missend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for missen:

NounRelated TranslationsOther Translations
desaparecer afsterven; tenietgaan; uitvallen; wegvallen
VerbRelated TranslationsOther Translations
desaparecer missen; vermissen aanrekenen; aanwrijven; achteruitgaan; afnemen; bezwijken; declineren; doodgaan; doorleven; doorstaan; heengaan; iemand iets verwijten; inslapen; kwalijk nemen; minder worden; omkomen; overlijden; sneuvelen; sterven; vallen; verdragen; verduren; verdwijnen; verhuizen; verkassen; verteren; wegvallen
pasar por alto iets mislopen; mislopen; missen achterhouden; over het hoofd zien; overheen springen; overslaan; overspringen; verhelen; verzwijgen; voorbijzien; weglaten
perderse iets mislopen; mislopen; missen afgaan; de weg kwijtraken; erbij inschieten; falen; floppen; in de puree lopen; kwijt raken; kwijtraken; misgaan; mislopen; mislukken; stranden; teloorgaan; verdwalen; verkeerd gaan; verkeerd lopen; verliezen; verloren gaan; wegraken; zoek raken; zoekraken

Related Words for "missen":


Antonyms for "missen":


Related Definitions for "missen":

  1. het niet halen of raken1
    • ik heb de trein gemist1
  2. het niet langer hebben1
    • ik mis mijn portemonnee1
  3. voelen dat hij er niet is1
    • mijn vader is op vakantie, ik mis hem wel1

Wiktionary Translations for missen:

missen
verb
  1. niet raken, niet treffen

Cross Translation:
FromToVia
missen carecer; faltar lack — be without, need, require
missen errar miss — to fail to hit
missen extrañar; echar de menos miss — to feel the absence of someone or something
missen perder miss — to be late for something
missen echar; menos entbehren — K|trans.|gehoben das Nichtvorhandensein einer Person beziehungsweise einer Sache als persönlichen Mangel empfindend erdulden müssen
missen carecer; faltar; perder; haber de menos manquer — (vieilli) faillir, tomber en faute.
missen perder rater — Ne pas partir, en parlant d’une arme à feu. (Sens général).

Related Translations for mis



Spanish

Detailed Translations for mis from Spanish to Dutch

mi:

mi

  1. mi (mía; mío)
  2. mi (me)

mi [el ~] nomen

  1. el mi (fresno; bemol)
    de essenboom; de es

Translation Matrix for mi:

NounRelated TranslationsOther Translations
es bemol; fresno; mi
essenboom bemol; fresno; mi
mijn explotación minera; mina
OtherRelated TranslationsOther Translations
me me; mi
mij me; mi
mijn mi; mía; mío
van mij mi; mía; mío
ModifierRelated TranslationsOther Translations
mij

Related Words for "mi":

  • mis

Wiktionary Translations for mi:

mi
pronoun
  1. van de eerste persoon enkelvoud
    • m'n → mi

Cross Translation:
FromToVia
mi mijn my — belonging to me
mi mijn mein — zeigt den Besitz, das Eigentum oder die Zugehörigkeit einer Person bzw. Sache zu sich selbst an