Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. groepering:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for groepering from Dutch to Spanish

groepering:

groepering [de ~ (v)] nomen

  1. de groepering (factie)
    la agrupación; el grupo; la facción; la organización; el agrupamiento

Translation Matrix for groepering:

NounRelated TranslationsOther Translations
agrupación factie; groepering accumulatie; ambachtsgilde; bende; bond; broederschap; bundel; club; coöperatie; genootschap; gezelschap; gilde; groep; hoop; opeenstapeling; opstapeling; orde; organisatie; samenscholing; samenwerkingsverband; societiet; sociëteit; soos; stapel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging
agrupamiento factie; groepering
facción factie; groepering gelaatstrek; machtsblok
grupo factie; groepering aantal personen bijeen; accumulatie; allegaartje; ambachtsgilde; bende; bond; club; cluster; distributiegroep; distributielijst; drom; gezelschap; gilde; groep; groep van twee of meer; hoop; horde; koppel; kudde; massa; mengelmoes; meute; opeenhoping; opeenstapeling; ophoping; opstapeling; orde; organisatie; pool; puinhoop; puinzooi; rommel; rotzooi; samenraapsel; samenscholing; schaar; schare; selectie; societiet; sociëteit; soos; sortering; span; stapel; stel; troep; unie; vakgenootschap; vereniging; verzameling; volksgroepering; zooi; zootje; zuil
organización factie; groepering annexatie; inlijving; instantie; instelling; lichaam; opbouw; ordening; organisatie; samenstelling; structuur; systeem

Related Words for "groepering":

  • groeperingen

Wiktionary Translations for groepering:


Cross Translation:
FromToVia
groepering grupo; destacamento; equipo groupeensemble de personnes, voire d’animaux.