Summary
Dutch to Spanish: more detail...
- laten voorbijgaan:
-
Wiktionary:
- laten voorbijgaan → preceder
Dutch
Detailed Translations for laten voorbijgaan from Dutch to Spanish
laten voorbijgaan:
-
laten voorbijgaan (laten liggen)
dejar pasar-
dejar pasar verb
-
Conjugations for laten voorbijgaan:
o.t.t.
- laat voorbijgaan
- laat voorbijgaan
- laat voorbijgaan
- laten voorbijgaan
- laten voorbijgaan
- laten voorbijgaan
o.v.t.
- liet voorbijgaan
- liet voorbijgaan
- liet voorbijgaan
- lieten voorbijgaan
- lieten voorbijgaan
- lieten voorbijgaan
v.t.t.
- heb laten voorbijgaan
- hebt laten voorbijgaan
- heeft laten voorbijgaan
- hebben laten voorbijgaan
- hebben laten voorbijgaan
- hebben laten voorbijgaan
v.v.t.
- had laten voorbijgaan
- had laten voorbijgaan
- had laten voorbijgaan
- hadden laten voorbijgaan
- hadden laten voorbijgaan
- hadden laten voorbijgaan
o.t.t.t.
- zal laten voorbijgaan
- zult laten voorbijgaan
- zal laten voorbijgaan
- zullen laten voorbijgaan
- zullen laten voorbijgaan
- zullen laten voorbijgaan
o.v.t.t.
- zou laten voorbijgaan
- zou laten voorbijgaan
- zou laten voorbijgaan
- zouden laten voorbijgaan
- zouden laten voorbijgaan
- zouden laten voorbijgaan
diversen
- laat voorbijgaan!
- laat voorbijgaan!
- laten voorbijgaan
- voorbijgaan latend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for laten voorbijgaan:
Verb | Related Translations | Other Translations |
dejar pasar | laten liggen; laten voorbijgaan | binnenlaten; iemand toelaten; naarbinnen laten; toegang verschaffen; toelaten; voorbijlaten |
Wiktionary Translations for laten voorbijgaan:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• laten voorbijgaan | → preceder | ↔ forego — to precede |