Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. del:
  2. Wiktionary:
Spanish to Dutch:   more detail...
  1. del:
  2. Wiktionary:
  3. User Contributed Translations for del:
    • van de


Dutch

Detailed Translations for del from Dutch to Spanish

del:

del [de ~ (v)] nomen

  1. de del (slet; totebel; lellebel; snol)
    la mujerzuela; la puta; la zorra; la golfa
  2. de del (duinvallei; duinpan)

Translation Matrix for del:

NounRelated TranslationsOther Translations
golfa del; lellebel; slet; snol; totebel sloerie
mujerzuela del; lellebel; slet; snol; totebel huppelkutje; troela
puta del; lellebel; slet; snol; totebel hoer; hoertje; huppelkutje; lichtekooi; prostituee; troela
teja del; duinpan; duinvallei dakpan; daktegel
valle encajonado en las dunas del; duinpan; duinvallei
zorra del; lellebel; slet; snol; totebel hoer; hoertje; prostituee; sloerie; sluw mens; vos; vrouwtjesvos

Related Words for "del":


Related Definitions for "del":

  1. ordinaire vrouw die mannen versiert1
    • zijn dochter is een echte del1

Wiktionary Translations for del:

del
noun
  1. ordinaire vrouw



Spanish

Detailed Translations for del from Spanish to Dutch

del:

del adj

  1. del (de la; de los; de las)
    ervan

Translation Matrix for del:

AdverbRelated TranslationsOther Translations
ervan de la; de las; de los; del

Related Words for "del":

  • deles

Wiktionary Translations for del:

del
noun
  1. (wiskunde, nld) differentiaaloperator aangeduid door het symbool \nabla uit de vectorrekening die zelf een vector is bestaande uit de partiële afgeleiden van de coördinaat

Related Translations for del