Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gelijkrichten:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gelijkrichten from Dutch to Spanish

gelijkrichten:

gelijkrichten verb (richt gelijk, richtte gelijk, richtten gelijk, gelijkgericht)

  1. gelijkrichten

Conjugations for gelijkrichten:

o.t.t.
  1. richt gelijk
  2. richt gelijk
  3. richt gelijk
  4. richten gelijk
  5. richten gelijk
  6. richten gelijk
o.v.t.
  1. richtte gelijk
  2. richtte gelijk
  3. richtte gelijk
  4. richtten gelijk
  5. richtten gelijk
  6. richtten gelijk
v.t.t.
  1. ben gelijkgericht
  2. bent gelijkgericht
  3. is gelijkgericht
  4. zijn gelijkgericht
  5. zijn gelijkgericht
  6. zijn gelijkgericht
v.v.t.
  1. was gelijkgericht
  2. was gelijkgericht
  3. was gelijkgericht
  4. waren gelijkgericht
  5. waren gelijkgericht
  6. waren gelijkgericht
o.t.t.t.
  1. zal gelijkrichten
  2. zult gelijkrichten
  3. zal gelijkrichten
  4. zullen gelijkrichten
  5. zullen gelijkrichten
  6. zullen gelijkrichten
o.v.t.t.
  1. zou gelijkrichten
  2. zou gelijkrichten
  3. zou gelijkrichten
  4. zouden gelijkrichten
  5. zouden gelijkrichten
  6. zouden gelijkrichten
diversen
  1. richt gelijk!
  2. richt gelijk!
  3. gelijkgericht
  4. gelijkrichtend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for gelijkrichten:

VerbRelated TranslationsOther Translations
alinear gelijkrichten in een bep. richting plaatsen; in goede banen leiden; mikken; richten; uitbalanceren; uitlijnen
coordinar gelijkrichten coördineren; in goede banen leiden
rectificar gelijkrichten beteren; bijwerken; corrigeren; ding rechtzetten; goedmaken; herstellen; herzien; in goede banen leiden; rechtstrijken; rechttrekken; rechtzetten; rectificeren; renoveren; repareren; verbeteren

Wiktionary Translations for gelijkrichten:

gelijkrichten
verb
  1. (overgankelijk)