Dutch
Detailed Translations for kraken from Dutch to Spanish
kraken:
-
kraken (een krakend geluid maken)
-
kraken (openbreken; losbreken)
abrir; deshacer; forzar; desmontar; desarmar; desencajar; desempedrar; abrir bruscamente-
abrir verb
-
deshacer verb
-
forzar verb
-
desmontar verb
-
desarmar verb
-
desencajar verb
-
desempedrar verb
-
abrir bruscamente verb
-
-
kraken (kritiseren; afkraken; katten)
criticar; chasquear; cascar; fraccionar; desacreditar; craquear; criticar duramente; descifrar-
criticar verb
-
chasquear verb
-
cascar verb
-
fraccionar verb
-
desacreditar verb
-
craquear verb
-
criticar duramente verb
-
descifrar verb
-
-
kraken (huizen kraken)
Conjugations for kraken:
o.t.t.
- kraak
- kraakt
- kraakt
- kraken
- kraken
- kraken
o.v.t.
- kraakte
- kraakte
- kraakte
- kraakten
- kraakten
- kraakten
v.t.t.
- heb gekraakt
- hebt gekraakt
- heeft gekraakt
- hebben gekraakt
- hebben gekraakt
- hebben gekraakt
v.v.t.
- had gekraakt
- had gekraakt
- had gekraakt
- hadden gekraakt
- hadden gekraakt
- hadden gekraakt
o.t.t.t.
- zal kraken
- zult kraken
- zal kraken
- zullen kraken
- zullen kraken
- zullen kraken
o.v.t.t.
- zou kraken
- zou kraken
- zou kraken
- zouden kraken
- zouden kraken
- zouden kraken
en verder
- ben gekraakt
- bent gekraakt
- is gekraakt
- zijn gekraakt
- zijn gekraakt
- zijn gekraakt
diversen
- kraak!
- kraakt!
- gekraakt
- krakend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for kraken:
Related Words for "kraken":
Synonyms for "kraken":
Related Definitions for "kraken":
Wiktionary Translations for kraken:
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• kraken | → agrietarse | ↔ crack — To form cracks |
• kraken | → ocupar; okupar | ↔ squat — to occupy without permission |
• kraken | → crugir; chascar; restallar | ↔ craquer — Traductions à trier suivant le sens |
• kraken | → chirriar; rechinar | ↔ grincer — produire un bruit aigre en serrer les dents les unes contre les autres sous l’action de l’agacement, de la douleur ou de la colère. |