Home ->Dictionaries ->Dutch/Spanish ->Search: onrecht

Dutch and Spanish Search Results for: onrecht

Summary

Dutch to Spanish: more detail...

onrecht:
- injusticia; impureza; falta; iniquidad; imperfección
Wiktionary:
- onrecht → injusticia

Dutch

Detailed Translations for onrecht from Dutch to Spanish

onrecht:

onrecht [het ~] nomen

het onrecht (onrechtvaardigheid; onbillijkheid; ongerechtigheid)
la injusticia; la impureza; la falta; la iniquidad; la imperfección
- injusticia [la ~] nomen
- impureza [la ~] nomen
- falta [la ~] nomen
- iniquidad [la ~] nomen
- imperfección [la ~] nomen
het onrecht (ongelijk)
la injusticia
- injusticia [la ~] nomen

Translation Matrix for onrecht:

Noun	Related Translations	Other Translations
falta	onbillijkheid; ongerechtigheid; onrecht; onrechtvaardigheid	aantasting; abuis; blunder; deficit; delict; domheid; dwaling; feil; flater; fout; gebrek; giller; inbreuk; incorrectheid; manco; misgreep; misslag; onjuistheid; overtreding; schending; schennis; tekort; verdragsschending; vergissing; vergrijp; zwakheid
imperfección	onbillijkheid; ongerechtigheid; onrecht; onrechtvaardigheid	euvel; feil; fout; gebrek; gebrekkigheid; mankement; onvolkomenheid; schoonheidsfoutje; tekortkoming
impureza	onbillijkheid; ongerechtigheid; onrecht; onrechtvaardigheid	onzuiverheid
iniquidad	onbillijkheid; ongerechtigheid; onrecht; onrechtvaardigheid
injusticia	onbillijkheid; ongelijk; ongerechtigheid; onrecht; onrechtvaardigheid

Antonyms for "onrecht":

recht

Related Definitions for "onrecht":

oneerlijke behandeling¹
- er is veel onrecht in de wereld¹

Wiktionary Translations for onrecht:

onrecht

noun

-
- onrecht → injusticia

External Machine Translations:

¹Muiswerk Woordenboek