Summary
Dutch
Detailed Translations for verwijzen from Dutch to Spanish
verwijzen:
-
verwijzen
Conjugations for verwijzen:
o.t.t.
- verwijs
- verwijst
- verwijst
- verwijzen
- verwijzen
- verwijzen
o.v.t.
- verwees
- verwees
- verwees
- verwezen
- verwezen
- verwezen
v.t.t.
- heb verwezen
- hebt verwezen
- heeft verwezen
- hebben verwezen
- hebben verwezen
- hebben verwezen
v.v.t.
- had verwezen
- had verwezen
- had verwezen
- hadden verwezen
- hadden verwezen
- hadden verwezen
o.t.t.t.
- zal verwijzen
- zult verwijzen
- zal verwijzen
- zullen verwijzen
- zullen verwijzen
- zullen verwijzen
o.v.t.t.
- zou verwijzen
- zou verwijzen
- zou verwijzen
- zouden verwijzen
- zouden verwijzen
- zouden verwijzen
diversen
- verwijs!
- verwijst!
- verwezen
- verwijzend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for verwijzen:
Noun | Related Translations | Other Translations |
dirigir | besturen; leidinggeven | |
Verb | Related Translations | Other Translations |
dirigir | verwijzen | aan het stuur zitten; aanvoeren; adres aanbrengen; adresseren; afspreken; arrangeren; bedisselen; besturen; bevel voeren over; commanderen; dirigeren; leiden; leiding geven; leidinggeven; managen; orkest dirigeren; regelen; regisseren; sturen; voorzitten; zenden; zich voegen |
hacer referencia | verwijzen | attenderen; wijzen |