Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. gaping:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for gaping from Dutch to Spanish

gaping:

gaping [de ~ (v)] nomen

  1. de gaping (hiaat)
    el vacío; el hiato; el hueco; la laguna; la omisión; la oquedad

Translation Matrix for gaping:

NounRelated TranslationsOther Translations
hiato gaping; hiaat lacune; leegte; leemte
hueco gaping; hiaat bak; bowl; buurtschap; gat; gebrek; gehucht; holte; laagte; lek; lekken; manco; muurnis; niche; nis; schacht; uitholling; zwakheid
laguna gaping; hiaat lacune; lagune; leegte; leemte; strandmeer
omisión gaping; hiaat nalatigheid; verzaking; verzuim
oquedad gaping; hiaat hol; holle ruimte; holte; muurnis; niche; nis; uitholling
vacío gaping; hiaat exodus; gebrek; ledigheid; leegloop; leegte; luchtledige ruimte; manco; vacuüm; zwakheid
ModifierRelated TranslationsOther Translations
hueco hol; inhoudsloos; leeg; nietszeggend
vacío blanco; inhoudsloos; ledig; leeg; luchtledig; onaangebroken; onaangeroerd; onaangetast; onbeschreven; onbewoond; onbezet; ongebruikt; ongeopend; oningevuld; vacuum; zonder inhoud

Related Words for "gaping":

  • gapingen

Wiktionary Translations for gaping:


Cross Translation:
FromToVia
gaping brecha brèche — Traductions à trier suivant le sens