Summary


Dutch

Detailed Translations for lokaal from Dutch to Spanish

lokaal:

lokaal [het ~] nomen

  1. het lokaal (leslokaal; schoollokaal)
    la sala de clase; la aula; la clase; el local

Translation Matrix for lokaal:

NounRelated TranslationsOther Translations
aula leslokaal; lokaal; schoollokaal collegezaal; klas; les; lesuur; schoolklas; vaklokaal
clase leslokaal; lokaal; schoollokaal aantal personen bijeen; aard; categorie; classificatie; college; collegezaal; collegium; cursus; cursusprogramma; genre; gezelschap; groep; instructie; klas; klaslokaal; klasse; klassenlokaal; leerprogramma; lering; les; lesprogramma; lesuur; maatschappelijke klasse; middelbare school; objectklasse; onderricht; onderrichting; onderverdeling; onderwijs; onderwijsprogramma; orde; rang; schooljaar; schoolklas; schoollokaal; slag; sociale groep; soort; stand; type; universitaire les; vaklokaal
local leslokaal; lokaal; schoollokaal bar; café; café-hotel; herberg; knijp; kroeg; lokaliteit; tapperij; taveerne; vaklokaal
sala de clase leslokaal; lokaal; schoollokaal klas; klaslokaal; klassenlokaal; schoolklas; schoollokaal
AdjectiveRelated TranslationsOther Translations
local hier en daar; lokaal; plaatselijk on-premises; plaatsgebonden
ModifierRelated TranslationsOther Translations
aquí y allá hier en daar; lokaal; plaatselijk
comarcal hier en daar; lokaal; plaatselijk
regional hier en daar; lokaal; plaatselijk gewestelijk; provinciaal; regionaal; streeksgewijs

Related Words for "lokaal":

  • lokaaltje, lokaaltjes, lokale

Wiktionary Translations for lokaal:

lokaal
adjective
  1. plaatselijk, van beperkte omvang
noun
  1. een ruim vertrek dat voor een bepaald doel gebruikt wordt

Cross Translation:
FromToVia
lokaal local local — of a nearby location
lokaal obra; parche; acta; certificado; acto; trozo; parte piècepartie, portion, morceau d’un tout.
lokaal cuarto; habitación; cámara; aula sallepièce d’un bâtiment.

Related Translations for lokaal