Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. ondervinding:
  2. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for ondervinding from Dutch to Spanish

ondervinding:

ondervinding [de ~ (v)] nomen

  1. de ondervinding (ondervinden)
    la experiencia; la habilidad; la práctica; la destreza; la rutina

Translation Matrix for ondervinding:

NounRelated TranslationsOther Translations
destreza ondervinden; ondervinding bekwaamheid; kunde; kundigheid; oorlog; slag; strijd; vaardigheid; veldslag; vingervlugheid
experiencia ondervinden; ondervinding bekwaamheid; belevenis; beleving; doorkneedheid; ervaring; kunde; kundigheid; meemaken van een gebeurtenis; praktijk; routine; vaardigheid; vakarbeid; vakmanschap; vakwerk
habilidad ondervinden; ondervinding adremheid; bedrevenheid; bijdehandheid; doortraptheid; ervaring; geraffineerdheid; geslepenheid; gevatheid; gewiekstheid; gladheid; handigheid; handvaardigheid; kneep; kunde; kundigheid; kunst; leepheid; listigheid; praktijk; puntig zijn; puntigheid; routine; scherpheid; scherpte; slag; sluwheid; snedigheid; snoodheid; spitsheid; strijd; toer; truc; vaardigheid met de hand; veldslag
práctica ondervinden; ondervinding beoefening; ervaring; leeroefening; opgave; praktijk; routine; uitoefening
rutina ondervinden; ondervinding eentonigheid; eenvormigheid; ervaring; monotonie; praktijk; routine; saaiheid; sleur; stereotype; uniformiteit; vast patroon

Related Words for "ondervinding":

  • ondervindingen

Wiktionary Translations for ondervinding:


Cross Translation:
FromToVia
ondervinding vivencia; experiencia experience — event(s) of which one is cognizant