Summary


Dutch

Detailed Translations for uitdossen from Dutch to Spanish

uitdossen:

uitdossen verb (dos uit, dost uit, doste uit, dosten uit, uitgedost)

  1. uitdossen (optutten; opdirken; opdoffen)

Conjugations for uitdossen:

o.t.t.
  1. dos uit
  2. dost uit
  3. dost uit
  4. dossen uit
  5. dossen uit
  6. dossen uit
o.v.t.
  1. doste uit
  2. doste uit
  3. doste uit
  4. dosten uit
  5. dosten uit
  6. dosten uit
v.t.t.
  1. heb uitgedost
  2. hebt uitgedost
  3. heeft uitgedost
  4. hebben uitgedost
  5. hebben uitgedost
  6. hebben uitgedost
v.v.t.
  1. had uitgedost
  2. had uitgedost
  3. had uitgedost
  4. hadden uitgedost
  5. hadden uitgedost
  6. hadden uitgedost
o.t.t.t.
  1. zal uitdossen
  2. zult uitdossen
  3. zal uitdossen
  4. zullen uitdossen
  5. zullen uitdossen
  6. zullen uitdossen
o.v.t.t.
  1. zou uitdossen
  2. zou uitdossen
  3. zou uitdossen
  4. zouden uitdossen
  5. zouden uitdossen
  6. zouden uitdossen
en verder
  1. ben uitgedost
  2. bent uitgedost
  3. is uitgedost
  4. zijn uitgedost
  5. zijn uitgedost
  6. zijn uitgedost
diversen
  1. dos uit!
  2. dost uit!
  3. uitgedost
  4. uitdossend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for uitdossen:

NounRelated TranslationsOther Translations
adornar opluisteren; opschikken; opsieren; optuigen; tooien; versieren
engalanar opluisteren; optuigen; tooien; versieren
VerbRelated TranslationsOther Translations
abrillantar opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen bijschaven; fonkelen; gladmaken; gladwrijven; glimmen; glinsteren; opblinken; oppoetsen; opwrijven; perfectioneren; poetsen; politoeren; wrijven
adornar opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen afwerken; decoreren; een onderscheidingsteken geven; garneren; gladmaken; gladwrijven; onderscheiden; opmaken; opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; ridderen; schotels garneren; tooien; verfraaien; verluchten; versieren; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
bruñir opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen gladmaken; gladwrijven; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; polijsten; wrijven
embellecer opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; staan; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
engalanar opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen opschikken; opsieren; opsmukken; optooien; optuigen; tooien; verfraaien; verluchten; zich mooi maken; zich uitdossen; zich uitmonsteren
pulir opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen afbedelen; effenen; egaliseren; gelijkmaken; gladmaken; gladwrijven; kapot maken; opblinken; oppoetsen; opwrijven; poetsen; polijsten; politoeren; scherp maken; slechten; slijpen; uitslijpen; wegslijpen; wrijven
sacar brillo opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen lichter worden van kleur; oplichten
sacar brillo a opdirken; opdoffen; optutten; uitdossen gladmaken; gladwrijven; politoeren

Related Definitions for "uitdossen":

  1. je feestelijk en opvallend kleden1
    • zij heeft zich prachtig uitgedost voor het feest1

Wiktionary Translations for uitdossen:

uitdossen
verb
  1. iemand op opvallende wijze kleden

Cross Translation:
FromToVia
uitdossen vestirse; ponerse don — put on clothes
uitdossen decorar; adornar; ornamentar décorerorner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture.
uitdossen adornar; ornamentar ornerparer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément.
uitdossen adornar; ornamentar; evitar; rehuir parer — Traductions à trier suivant le sens

Related Translations for uitdossen