Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. aanmatigen:


Dutch

Detailed Translations for aanmatig from Dutch to Spanish

aanmatigen:

aanmatigen verb (matig aan, matigt aan, matigde aan, matigden aan, aangematigd)

  1. aanmatigen (zich verbeelden)

Conjugations for aanmatigen:

o.t.t.
  1. matig aan
  2. matigt aan
  3. matigt aan
  4. matigen aan
  5. matigen aan
  6. matigen aan
o.v.t.
  1. matigde aan
  2. matigde aan
  3. matigde aan
  4. matigden aan
  5. matigden aan
  6. matigden aan
v.t.t.
  1. heb aangematigd
  2. hebt aangematigd
  3. heeft aangematigd
  4. hebben aangematigd
  5. hebben aangematigd
  6. hebben aangematigd
v.v.t.
  1. had aangematigd
  2. had aangematigd
  3. had aangematigd
  4. hadden aangematigd
  5. hadden aangematigd
  6. hadden aangematigd
o.t.t.t.
  1. zal aanmatigen
  2. zult aanmatigen
  3. zal aanmatigen
  4. zullen aanmatigen
  5. zullen aanmatigen
  6. zullen aanmatigen
o.v.t.t.
  1. zou aanmatigen
  2. zou aanmatigen
  3. zou aanmatigen
  4. zouden aanmatigen
  5. zouden aanmatigen
  6. zouden aanmatigen
diversen
  1. matig aan!
  2. matigt aan!
  3. aangematigd
  4. aanmatigende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Translation Matrix for aanmatigen:

NounRelated TranslationsOther Translations
pretender aansturen op; ambitie; aspiratie; azen; beogen; doel; intentie; pogen; streven; streven naar; trachten
VerbRelated TranslationsOther Translations
pretender aanmatigen; zich verbeelden ambiëren; bedoelen; beweren; ergens iets mee willen zeggen; fingeren; huichelen; menen; pretenderen; simuleren; stellen; van mening zijn; veinzen; verklaren; voorgeven; voorwenden