Summary
Dutch to Spanish:   more detail...
  1. affaires:
  2. affaire:
  3. Wiktionary:


Dutch

Detailed Translations for affaires from Dutch to Spanish

affaires:

affaires [de ~] nomen, plural

  1. de affaires (zaken; aangelegenheden)
    el asuntos; la cuestiones

Translation Matrix for affaires:

NounRelated TranslationsOther Translations
asuntos aangelegenheden; affaires; zaken ambacht; bezigheden; métier; onderwerpen; stiel; thema's; vak
cuestiones aangelegenheden; affaires; zaken bezigheden

Related Words for "affaires":


affaire:

affaire [de ~] nomen

  1. de affaire (aangelegenheid; geval; kwestie; zaak)
    la cosa; el asunto; la cuestión
  2. de affaire (liaison; verhouding; relatie; slippertje; avontuurtje)
    la relación; la historia amorosa
  3. de affaire (liefdesrelatie; verhouding; liaison; relatie)
    la relación amorosa; el enlace; el lío

Translation Matrix for affaire:

NounRelated TranslationsOther Translations
asunto aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak ambacht; chapiter; geval; hoofdstuk; issue; kapittel; kwestie; kwesties; métier; onderwerp; opgaaf; opgave; probleem; problematiek; problemen; punt; stiel; subject; thema; thema van een boek; vak; vraagstuk; zaak; zwaarte
cosa aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak artikel; ding; geval; goed; goedje; item; kwestie; materiaal; object; spul; voorwerp; winkel; winkelzaak; zaak
cuestión aangelegenheid; affaire; geval; kwestie; zaak feit; financiële kwestie; gebeurtenis; geldzaak; incident; interpellatie; kwestie; kwesties; opgaaf; opgave; probleem; problematiek; problemen; voorval; vraag; vraagstuk; zwaarte
enlace affaire; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding aaneenkoppeling; aaneensluiting; aaneenvoeging; aansluiting; akkoord; alliantie; band; binding; bond; bondgenootschap; broederschap; connectie; contact; draai; federatie; gebondenheid; gegevensbinding; genootschap; het gebonden zijn; kink; knoop; koppeling; kronkel; liaison; liga; link; lus; lusvormige kromming; onderling verband; pact; relatie; samenhang; samenvoeging; schakel; sociëteit; soos; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; vereniging
historia amorosa affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding
lío affaire; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding bos; bundel; complicatie; drukte; gedoe; geharrewar; heisa; intrige; krakeel; omhaal; plot; probleem; rottigheid; scharrelpartijtje; toestand; verwikkeling; vrijage
relación affaire; avontuurtje; liaison; relatie; slippertje; verhouding aansluiting; akkoord; alliantie; band; bericht; binding; bond; bondgenootschap; connectie; correlatie; federatie; gebondenheid; het gebonden zijn; liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; liga; link; onderling verband; pact; rapport; referaat; relatie; reportage; samenhang; schakel; unie; verband; verbinding; verbond; verdrag; verhaal; verhouding; verkering; verslag; weergave
relación amorosa affaire; liaison; liefdesrelatie; relatie; verhouding liaison; liefdesbetrekking; liefdesrelatie; relatie; verhouding; verkering

Related Words for "affaire":


Related Definitions for "affaire":

  1. iets vervelends dat gebeurd is1
    • de affaire van het verdwenen geld is nog niet opgelost1

Wiktionary Translations for affaire:

affaire
noun
  1. de zaak

Cross Translation:
FromToVia
affaire causa cause — Ce qui fait qu’une chose est ou s’opère.