Dutch
Detailed Translations for afgeleid from Dutch to Spanish
afgeleid:
-
afgeleid (stammend van)
Translation Matrix for afgeleid:
Modifier | Related Translations | Other Translations |
derivado | afgeleid; stammend van | |
destilado | afgeleid; stammend van | gebrand; gedistilleerd; gestookt |
afgeleid form of afleiden:
-
afleiden (deduceren)
deducir; inferir; sacar en consecuencia; concluir; sacar en conclusión-
deducir verb
-
inferir verb
-
concluir verb
-
sacar en conclusión verb
-
Conjugations for afleiden:
o.t.t.
- leid af
- leidt af
- leidt af
- leiden af
- leiden af
- leiden af
o.v.t.
- leidde af
- leidde af
- leidde af
- leidden af
- leidden af
- leidden af
v.t.t.
- heb afgeleid
- hebt afgeleid
- heeft afgeleid
- hebben afgeleid
- hebben afgeleid
- hebben afgeleid
v.v.t.
- had afgeleid
- had afgeleid
- had afgeleid
- hadden afgeleid
- hadden afgeleid
- hadden afgeleid
o.t.t.t.
- zal afleiden
- zult afleiden
- zal afleiden
- zullen afleiden
- zullen afleiden
- zullen afleiden
o.v.t.t.
- zou afleiden
- zou afleiden
- zou afleiden
- zouden afleiden
- zouden afleiden
- zouden afleiden
diversen
- leid af!
- leidt af!
- afgeleid
- afleidende
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze
Translation Matrix for afleiden:
Noun | Related Translations | Other Translations |
deducción | afleiden; deduceren | aftrek; aftrekking; deductie; deflatie; korting; prijsdaling; prijsverlaging; reductie; vermindering |
Verb | Related Translations | Other Translations |
concluir | afleiden; deduceren | afsluiten; beslissen; besluiten; beëindigen; concluderen; dichtdoen; dichtknopen; een einde maken aan; een gevolgtrekking maken; eindigen; naar einde toewerken; ophouden; opmaken uit; sluiten; stoppen; toedoen; toemaken; van palen voorzien |
deducir | afleiden; deduceren | afhouden; aftrekken; concluderen; een gevolgtrekking maken; iets afleiden uit; in mindering brengen; inhouden; opmaken uit; verrekenen |
inferir | afleiden; deduceren | |
sacar en conclusión | afleiden; deduceren | concluderen; een gevolgtrekking maken; opmaken uit |
sacar en consecuencia | afleiden; deduceren | |
- | opmaken |
Synonyms for "afleiden":
Related Definitions for "afleiden":
Wiktionary Translations for afleiden:
afleiden
Cross Translation:
verb
-
de aandacht opvragen
- afleiden → distraer
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• afleiden | → derivar | ↔ derive — obtain (something) from something else |
• afleiden | → inferir; deducir | ↔ elicit — To use logic to arrive at truth. |
• afleiden | → opinar | ↔ judge — to form an opinion, infer |
• afleiden | → concluir; sacar conclusión; ultimar | ↔ conclure — Traductions à trier suivant le sens |
• afleiden | → distraer | ↔ distraire — détourner de quelque application. |
• afleiden | → deducir | ↔ déduire — soustraire d’une somme à payer telle ou telle fraction qui n’est pas à verser. |